23 april 2010

Op stap

Deel 2 - 30 maart 2010

Een ervaren reiziger wil ik mezelf nog steeds niet noemen. Wel ga ik er de laatste paar jaar regelmatig op uit. Nu weer. Met de trein. Naar Berlijn. Of ook wel Berlin, dat klinkt een stuk internationaler.Hoe internationaal? Nou, toenmalig president John F Kennedy noemt zich op 26 juni 1963 'Ich bin ein Berliner'.
Dat zal ik niet doen. Ik krijg bij het woord berliner andere associaties. Dan denk ik aan een worstsoort en aan Berliner bollen. Jullie merken het al. Soms ben ik geobsedeerd door eten.Daar heb ik nu even geen last van, heb geen behoefte aan mondsteeksels. Wat telt is gewoon de start van een serie stedentrips, die ik met Tineke wil maken.
Naar Berlijn reis ik met de trein. Vroeg opstaan en na een half uur een roffel op de slaapkamerdeur van Raema en Daniël geven. Want Daniël heeft beloofd dat hij ons naar station Almere Centrum zal brengen. Gelukkig heb ik geen last van een ochtendhumeur, zodat het vroege uur mij niet deert. Het enige minpuntje is dat ik geen krant kan lezen. Want die steekt zo vroeg nog niet in de brievenbus. En op het station is er om kwart over zes ook nog geen krant te krijgen. Wel liggen er van die gratis blaadjes. Maar dat kan ik met de beste wil van de wereld toch geen krant noemen. Het is meer een veredeld koppensnellen en heeft een hoog privé-gehalte.
De trein richting Schiphol vertrekt om 6.25 uur. Ik ben ruimschoots op tijd. Wij kiezen voor een plaatsje op het balkom. Op het volgende station is er al geen zitplaats meer te krijgen. Welkom in het openbaar vervoer van de randstad. In Duivendrecht stap ik uit. Op perron 1 komt straks onze trein naar Duitsland, dan rijden we een stukje terug naar Weesp en vervolgens alsmaar verder naar het Oosten, op gereserveerde plaatsen. Dat is het voordeel van een internationale trein, in Nederland. Een minpuntje is dat er weinig tijd is om het juiste rijtuig op te zoeken. Voor ik het besef klinkt het fluitje van de conducteur al. Voor Tineke is de instap erg hoog. Ik neem de tas over, een handje... en ook zii kan mee. Op reis. En alle ruimte in de trein. Heerlijk rustig. Via Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo naar Hengelo. Vanaf Hilversum wordt het wel iets drukker in de trein, maar iedere vergelijiking met het treinvervoer in de randstad gaat mank. Na Deventer wordt het bovendien al snel weer rustiger en in Hengelo zitten we nog maar met vijf mensen in ons rijtuig. Het is de laatste stop in Nederland.
Aan de andere kant van de grens in Bad Bentheim, komt er een nieuwe lok voor, krijgt de trein ander personeel, verschijnt er Polizei in de trein, worden de tassen van twee medereizigers doorgespit door de Zoll en wandelt er ook nog een snuffelhond ons voorbij. Wij hebben niets onoirbaars bij ons, dus de hond loopt ook rustig voorbij. Na ongeveer een kwartiertje rijden we weer. Vanaf Rheine wordt het landschap iets heuvelachtiger. We steken het Teutoburgerwoud door en stoppen in Osnabrück. In Duitsland is het langzaam maar zeker weer drukker geworden in de trein. Ook de mensen die hier instappen hebben allemaal hun eigen genummerde plaatsje toegewezen gekregen.
Het valt mij op dat langs het spoor alles - de gebouwen bedoel ik - zo grauw is, smoezelig wil ik het zelfs noemen. Net of er overal sprake van roetaanslag is, afkomstig uit de tijd dat de treinen nog op kolen rijden. Maar ook veel natuur. Tineke ziet onderweg taloze reeën lopen. Ik verbaas me over het grote aantal paarden.
Bad Oeynhausen, Minden, Hannover. Het zijn de volgende Duitse stations waar we stoppen. Het gaat crescendo. Tineke heeft contact met de helft van de achterban, via sms. Ik lees, observeer en schrijf. Wolfsburg, de VW-stad laten we achter ons, Stendal, Berlijn-Spandau en dan toch ook om ongeveer kwart over één Hauptbahnhof Berlijn. Niets te vroeg, want ik ben toch wel wat stijf geworden.
Met het Hauptbahnhof arriveren we op een iets ander station, dan waar Tineke een paar jaar geleden aankwam, toen zij de halve marathon van Berlijn liep.
Dat station was het Zoo-bahnhof, niet zover bij het Bogota-hotel vandaan. Het hotel waar ik verblijf.
Op het Hauptbahnhof heb ik moeite om mijn weg te vinden. Waar moet ik zijn voor de metro. Het is druk. Ik loop hen en weer en besluit om een uitgang op te zoeken en een taxi te nemen. Dat is ditmaal toch het handigste vervoermiddel. We moeten om de Zoo heen. De chauffeur switcht regelmatig van rijbaan. Het wordt op die manier een rit die niet zou misstaan in televisieprogramma's als Wegmisbruikers of Blik op de Weg. Er rijdt echter geen camerawagen hier rond en zonder onderbrekingen rijden we de Schlüsserstrasse in; het eindpunt van de reis.
Bij de receptie krijg ik de sleutel van onze kamer op de derde verdieping. Kamer 300. Eenvoudig, zonder toilet of douche, die zijn elders op de gang terug te vinden.

Geen opmerkingen: