27 november 2010

Mala Strana – Kleine Zijde

Donderdag 4 november 2011
Na het ontbijt vraag ik om de code van het internet bij de receptie, omdat de verbinding die ik heb gebruikt wordt weggedrukt, misschien ook wel te langzaam is.
Nog even snel de mail bekijken, voor Tineke een mailtje opstellen en dan op pad naar opnieuw gindse zijde van de rivier: de Kleine Zijde, Mala Strana.
We lopen weer over de Karelsbrug en dan zijn we dus eigenlijk al aan onze bedoelde wandeling door dit deel van Praag begonnen. Deze wijk ligt aan de voet van de burcht. In de wijk staan talloze paleizen, die in sommige gevallen door andere landen worden gebruikt als ambassade. Die van Nederland is in deze wijk niet te vinden.
Via de Mostecka waar aan het herstel van het wegdek wordt gewerkt – zware hoekige stenen worden geplaatst – slaan we af naar de Karmelitska. Hier bevindt zich de St.Maria-de- Victoriakerk.
Zeker een bezoekje waard en niet alleen vanwege het (wassen) beeld van het Praagse Christuskind. Aan de zijkant richting sacristie bevinden zich de herinneringen van missiebezoeken naar en uit verre, vreemde oorden. De tijden dat de kerk de mensen nog echt wilde bekeren en priesters en nonnen missionarissen werden genoemd. Aan de muren in een gang tref ik een hele rits Afrikaanse maskers, die zouden niet hebben misstaan in het Cobramuseum, waar Tineke en ik eerder dit jaar een tentoonstelling over maskers hebben bezocht.
Ik beland in de kerk achter de schermen en dat wordt ook allemaal toegestaan. Een non poetst nog wat op, zorgt dat de bloemen er fris bijstaan en geeft de bloemen water. In de sacristie zit een oudere geestelijke te studeren, geestelijke lectuur, zoals dat al eeuwen gebeurt. Een jongere geestelijke geeft in de kerk uitleg en gaat desgewenst met je op de foto.
Wat een verschil is er toch tussen de ene kerk en de andere. Tussen de ene mens en de andere.
De wandeling gaat verder. Bij het muziekmuseum slaan we af. Laten de drukte van de stad achter ons en komen uit op het Maltezerplein.
Ik ontdek op een binnenplaats enkele beelden en nadat we aan de andere kant van de Maltezska namesti teruggelopen zijn duik ik een parkje in, dat zich verder uitstrekt langs de rivier – of beter gezegd ingeklemd is tussen de rivier Vltava en de beek Cirtovka.
Aan deze beek ligt ook het voormalige lustslot Michna, dat wordt gerestaureerd. Op deze plek stond vroeger een klooster voor de Dominicanen. Het Michnapaleis werd in 1580 gebouwd door Ottavio Aostalli voor de familie Kinsky, die het als zomerpaleis inrichtte. Pavel Michna, uit Vacinov kocht het in 1623 en liet het verbouwen. Hij stak daarmee zijn vroegere meerdere Wallenstein naar de kroon. In 1767 werd het paleis aan het leger verkocht en langzaam trad het verval in. In 1921 kocht de gymnastiekvereniging Sokol het op en maakte er een sportcentrum van en kreeg het paleis weer iets van de oude glorie terug.
Het Kampamuseum voor moderne kunst – gelegen aan de rivier - is niet echt aan mij besteed. Hoewel de aparte tentoonstelling –verdeeld over enkele zalen en verdiepingen - gewijd aan de Tsjechische schilder Frantisek Kukpa mij nog wel kan bekoren. Er hangen veel studies van hem, studies van werken die in de National Gallerie in Praag hangen. Deze permanente tentoonstelling is gecombineerd met beelden van Otto Guttfreund.
Maar eerst worden we geconfronteerd met modern werk, de naam van die tentoonstelling: We doubted, hated and dispaired van Ladislav Novak.
Maar goed blijven hangen in een museum is niet alles dus keren we terug naar de rivier en hebben een mooi uitzicht op de Karelsbrug, terwijl in het park de wind de gele bladeren over de paden en het gras jaagt.
In de Duivelsbeek draait het rad zijn rondjes door het modderige water. Naast de Malthezerkerk staat de Lennon-Imaginemuur, vol met graffiti. Ook in deze kerk, klooster is –net als in het Clementinum - tegenwoordig een universiteit gevestigd.
Het einde van dit deel van de wandeling is genaderd. Er zit nog een tweede deel Kleine Zijde aan vast en die begint zo bij het plein van de Kleine Zijde. Althans voor ons, waarbij we als snel een lunchpauze inlassen. In J.J. Humphreys Bar in de Trziste nemen we een kop soep met een sandwich ham/kaas. Ik drink er een Staropramen bij.
En dan maar weer op weg. In de Vlasska worden de auto’s gecontroleerd op explosieven voor ze verder mogen rijden. Met een spiegel wordt de onderkant bekeken. Voor en achterklep worden gecontroleerd. Bestuurders gefouilleerd. En dit alles vanwege de aanwezigheid van de Amerikaanse ambassade, gevestigd in het Schönbornpaleis. Wij mogen echter met onze rugzakken gewoon doorlopen. Natuurlijk worden we bekeken. En steekt er heel nonchalant een politieagent over om ons nader te bekijken. Maar al fotograferend kom je een heel eind, zeker met een westers uiterlijk. En mijn baard? Ach zo ontzagwekkend is die toch ook weer niet.
Via de trappen op de Jannsky Versek belanden we op de drukke Nerudova, die we al kennen van onze wandeling naar de burcht. We gaan nog wel even op zoek naar de twee Moren aan de gevel van het voormalige Morzinpaleis waar tegenwoordig de Roemeense ambassade is gevestigd.
En op zoek naar de beeltenis van de drie violen. Hier heeft ooit een vioolbouwer gewoond. Tegenwoordig zit er een restaurant in. Het laatste stukje geloven we wel, omdat we opnieuw geen zin hebben in de bezichtiging van de St.Nicolaaskerk op het Malostranske namesti. Toch een opmerkelijk plein. Het heeft meer weg van een heel blok. Dit plein was in vroegere dagen de markt van de burcht. Door de bebouwing is het in twee stukken gedeeld. Behalve de al genoemde kerk staan er onder andere ook het stadhuis van Mala Strana, het Liechtensteinpaleis, Sternbergpaleis, Smirickypaleis en Kaisersteinpaleis.
Wij willen nog graag de Wallenstein-tuinen bij het Wallensteinpaleis bezoeken. Maar dat wordt ons verhinderd. De toegang - aan de Letenska - is weliswaar open, maar de tuinen zelf blijven voor ons gesloten. Er wordt in gewerkt en de bezichtiging is slechts van 1 april tot 31 oktober. Ja het seizoen is voorbij, dat krijg je als je in november naar Praag gaat.
Via de Manesuv most steken we de Vltava over en hebben nu vanaf de andere kant zich op de Karelsbrug. We belanden nu in Josefov. Het eerste wat opvalt in de Joodse wijk is het Rudolfinum, de concertzaal. Gelegen aan het Namesti Jana Palacha, inderdaad het Jan Palachplein.
We lopen door de Siroka naar de Vezenska, waar de Spaanse synagoge is gevestigd. Hier wordt vanavond een concert afgewerkt met onder andere werken van Gershwin. Door een sextet van het Tsjechisch Symfonie-orkest. Bekende stukken in een klassiek jasje gestoken. Tineke koopt voor dit concert twee kaarten. Op talloze plekken in Praag, in kerken en concertzalen, vinden dit soort bijeenkomsten plaats. Omdat Tineke nog wat wil drinken voor we naar ons hotel gaan stap ik Gambrinus in. Daar moet het lukken. Het blijkt een eetzaal te zijn, waar je bij diverse balies goedkoop eten kunt halen. Tineke drinkt een Gambrinus, ik doe het met een Birell van 0,6 procent alcohol. We drinken het staande op.
Tegen vijven gaan we terug naar de Spaanse synagoge. Daarbij komen we door Pariszka met winkels van de modehuizen Dior, Cartier, Hugo Boss, Lacoste. Niet onze prijsklasse, zal ik maar zeggen. Bij de synagoge moeten we nog even wachten voor we naar binnen mogen en hebben een plekje op de eerste rij. Het Czech Collegium bestaat uit drie violisten, een cellist, een bassist en als solist de trompetspeler Vladislav Kozderka.
Het concert begint met de West Side Story van Bernstein, waarna Gershwin aan bod komt met Rhapsody in blue en An American in Paris, Na nog enkele Gershwin werken komen we bij Summertime. Ik moet de nijging onderdrukken om mee te zingen. Na I got rhythm en Somebody love me verlaten we het Gershwin-repertoire en belanden bij Loewe (My fair lady), Rubinstein (Melody), Anderson (Plink, plank, plonk) om met Jerome Kern (Smoke gets in your eyes en Ol’ man river) af te sluiten. Een toegift zit er niet in.
Die vinden we in de avondwandeling. We lopen de wijk uit door dure straten, waar jonge dames hun haar laten modelleren door de duurste Praagse kappers. Op goed geluk kom ik uit op de Ovocny Trh, waar het Tylttheater is gevestigd. Op dit plein gaan we eten bij Libor. Ons eten wisselen we om, ons drankje niet. Ik drink een Gambrinus en Tineke witte wijn. Na afloop nog een dessert en dan terug naar het hotel.
Vroeg onder de wol, want het was toch weer een drukke dag.

Geen opmerkingen: