5 augustus 2008

Zonsondergang
Na een snel ontbijt breken we de tent af. Nog een overnachting voor we weer thuis zijn. Dat is ons doel. Ergens in de buurt van Lelystad stoppen en daar nog een keer de tent opzetten. Een voordeel is dat de route redelijk in mijn hoofd zit, zodat we niet al te veel om zullen rijden. Nadeel is dat we veel lange rechte wegen voor ons hebben liggen.
Maar goed het eerste stuk is in ieder geval niet vervelend. Tussen de Friese meren steken we door. Overal zien we masten en zeiltjes. Het aantal fietsers in Friesland is niet zo groot. Bij Lemmer en het gemaal Buma rijden we Flevoland in. Terug in onze thuisprovincie, onder de zeespiegel. Het land waar de gemalen hun werk doen, zodat wij droge voeten houden.
Het weer zit mee. De wind laat zich niet zien en horen. De naam Bant kennen de kinderen alleen van het regionale nieuws. Nu rijden we er doorheen. Recht op Emmeloord aan. Ik moet denken aan De Zuiderzeeballade. Tineke begint prompt te zingen. Sylvain Poons is er niets bij. En aan de horizon ligt Emmeloord.
We stoppen in het centrum, even wat eten en drinken. De kinderen doen het prima. Tineke moet Raema wel veel duwen, maar ik probeer dat zoveel mogelijk met haar af te wisselen. Haar ‘loden arm’ kan ik echter toch niet voorkomen. We rijden door Nagele, het dorp met de platte daken. De Ketelbrug is het volgende obstakel. Daarna nemen we de IJsselmeerdijk, boven ons staan de windturbines te draaien. We rijden op het schuine talud, tussen de schapen door die aan de buitenkant van de dijk staan. De kar helt, maar het doet de spaken geen kwaad. Hulde aan de smid en de fietsenmaker in de Ijhorst. Vakmensen.
Bij de Flevocentrale buigen we landinwaarts. Bij Lelystad maken we uiteraard te veel kilometers. Hier willen we overnachten, maar kunnen de camping, die aan de rand van de provinciehoofdstad van Flevoland moet liggen, niet vinden. We eten in een restaurantje in Lelystad-Haven. In het voormalige pioniersdorp, waar ook Rijkswaterstaat lang zetelde. Hout is hier het toverwoord. ,,En hier heb ik de Wiener schnitzel leren eten’’, zal Raema vele jaren later nog eens zeggen.
Aan de zuidzijde van Lelystad moet volgens de kaart nog een camping zijn, bij ’t Bovenwater, iets ten noorden van de Knardijk. Het is daar echter uitgestorven en we besluiten maar om door te gaan. Eerst terug over de Knardijk naar de Oostvaardersdijk. Aan de linkerkant liggen de Oostvaardersplassen, rechts het Markermeer. De zon zakt langzaam in het water weg. Een prachtig gezicht. Die zonsondergang verzet voor even onze zinnen. Zeker voor de kinderen, want voor hen is het toch wel een flinke rit.
We nemen even voorbij het kassengebied in aanbouw de afslag naar industrieterrein De Vaart en komen vanzelf in Almere-Buiten terecht. Het is nu nog maar tien kilometer. Het eigen bed lonkt en daardoor houden de kinderen zich goed. Doortrappen, want de bewolking neemt toe. In de verte zien we het weerlichten. Gerommel. Bij het Oor nog een korte onderbreking. Fietsers vragen de weg naar een camping. Tegenwoordig is er een te vinden bij het Weerwater, bij Haddock. Maar in 1993 kun je of vrij kamperen aan de Hoge Vaart of terecht bij het Muiderzand. Tineke helpt de kampeerders op weg.
Ik rijd met mijn twee kleine meiden door naar huis.
Chapeau.
Petje af.

PS
Ze slapen als marmotten met hun Deense trol in de armen.

Geen opmerkingen: