28 juli 2018

Waarom Daeley Opa IJsbeer billenkoek geeft


Vrijdag 27 juli 2018


Heb ik al eens verteld dat ik het zwaar heb. Waarom? Nou het is echt een grote verantwoordelijkheid om op Opa IJsbeer te passen. Zeker omdat ik het jongste kleinkind ben van hem. Mijn broer heeft vandaag geluk en ontkomt eraan. Hij heeft zijn zwemdiploma en mag daarom met oma gaan zwemmen. Maar ik…

Bedenk maar eens iets leuks voor die man. Vooral nu het zo warm is. Hardlopen kan hij niet. Fietsen? Ja, maar ik kan niet bij hem achterop en ben nog te klein om op de fietsstang mee te mogen. En de hele dag binnenblijven dat is ook niets. Dus neem ik hem maar mee voor een wandeling langs de Lage Vaart. Dat vindt hij meestal leuk.

Bij de voormalige vissersplaats zit een blauwe reiger op een boomtak. Net boven het water. Hij rust wat. Duidelijk niet op zoek naar visjes. Dan is hij ook veel alerter. Als we verder lopen komen er allerlei eenden uit het riet zwemmen. Nieuwsgierig, ze willen graag weten wie daar nu weer vlak langs het water loopt.

We lopen heel ver. Eerst onder de spoorbrug door waar diverse treinen overheen rijden. Gewone sprinters, dubbeldekkers. Maar allemaal zijn het kleine treinen. Over de volgende brug rijden bussen, blauwe bussen. Daar rijden wij in altijd naar het treinstation als we naar Artis gaan.

Net voorbij de brug liggen twee boten aan een vlonder. Ik ben al een beetje moe en ga bij de grootste boot op de aanlegsteiger zitten.

De eigenaar van de boot komt om het hoekje kijken, wil weten van wie die stemmen zijn. Ik mag even in de boot zitten en zelfs aan het roer. De boot heeft zelfs drie roeren. Een gebruikt de kapitein speciaal voor het aanleggen.

De eigenaar vertelt dat deze boot, die uit Amsterdam komt, eigenlijk een proviandboot is. Daarmee brengen ze voedsel en andere goederen naar de rijnaken, de binnenvaartschepen. De mensen die dat doen noemen ze parlevinkers.

De Jabou, zo heet de boot, blijft een paar dagen aan de Lage Vaart liggen en gaat maandag weer verder, naar het noorden. De kapitein is van plan om helemaal door te varen naar Friesland. Maar alleen maar over binnenwateren. ‘Op het IJsselmeer kom ik niet meer, daar heb ik vaak genoeg gevaren. Nu maar hopen dat de bruggen overal open zijn, want met dat warme weer weet je het nooit. Sommige bruggen kunnen niet meer open. Mijn boot kan ook niet tegen deze hitte. De motor raakt er oververhit door.’

Nou dankjewel meneer de kapitein voor uw bijdrage. En dag, wij gaan weer verder. Langs de voetbalvelden van Buitenboys en via een wandelroute, nee Yari niet het kabouterpad maar een biggetjesroute, naar de Kinderboerderij.

Die is op vrijdag altijd open. Maar vandaag dus niet, zo staat er op een papier op het hek te lezen. Vanwege de hitte blijft de kinderboerderij dicht. Jammer, maar ik kan mij er wel iets bij voorstellen.
Aan de overkant van de Beestenbende maakt een paard een koprol. Het helpt niet tegen de jeuk en daarom schoekt hij tegen een boom.

De varkens liggen loom tegen het hek. Ze vinden het zo warm dat zij niet eens door de modder rollen. En dat doen ze heel graag. Net als ik trouwens. En Opa IJsbeer? Die ligt liever in een bak ijs.

De kippen en de haan hebben het ook warm, de haan laat dat luidkeels horen. Hij kraait dat de zon best een graadje lager gedraaid mag worden. En dat vind ik ook. Gelukkig heb ik een pet op, maar de haan niet, die moet het doen met zijn kuif en dat helpt niets. Dat kan ik jullie wel vertellen.

Omdat de kinderboerderij echt dicht is, lopen we maar weer naar huis. Over de stoep, want dat hoort zo. En daar is ook wat schaduw. Ik moet Opa IJsbeer steeds corrigeren, omdat hij met een voet op het voetpad en een voet op de weg loopt. Dat mag niet Opa IJsbeer en als je niet wil luisteren, dan geef ik je wel billenkoek.

Onder het spoorviaduct nemen we even rust. En luidkeels vraagt opa: ‘Wie is de koning van Wezel?’ Nou daar weet ik het antwoord wel op. ‘Ezel, ezel, ezel.’ Als we zijn uitgeroepen gaan we verder. De Faunabuurt in. Nu is het nog maar een klein stukje naar het huis van opa en oma.
Opa IJsbeer gedraagt zich de rest van de weg gelukkig wel, zodat ik hem niet meer hoef te corrigeren. Zelf heb ik van deze wandeling wel dorst gekregen en drink mijn beker in een keer leeg en geniet daarna nog van een ijsje. Jawel, ondanks dat het zo warm is dat het ijs bijna mijn onder vingers weg smelt.

Geen opmerkingen: