Vrijdag 3 augustus 2018
Het is vandaag weer zo’n bijzondere vrijdag. Eentje om te
onthouden. Vandaag maak ik een aquarium voor krokodillen en die gaten aan de
zijkant van de muren zijn om door te kijken. Ze zijn niet zo heel groot, dan
kan de krokodil er niet uit. En Opa IJsbeer vertelt me hoe ik beter
kan bouwen. Niet allemaal blokjes van dezelfde grote boven elkaar, want dan
duwt de krokodil ze zo om. Nee meer half op elkaar, zodat ze elkaar beter
steunen. Nou en als het klaar is mogen er ook haaien in. Maar dat is iets voor
maandag. Vandaag krijg ik het aquarium niet af, want ik neem opa mee op de
scooter voor een rondje Gooimeer.
Eerst gaan we naar de Stichtse Brug. Die brug is over het
Gooimeer gebouwd. We kijken naar Huizen en opa wijst mij aan waar de pier van
Huizen is en dat hoge gebouw daar aan de rechterkant dat is in Almere Haven, naast
de haven. Daar komt Sinterklaas altijd aan. In die haven bedoel ik. En daar
wonen ook de andere opa en oma van Fayen en Gianny vlakbij, de opa en oma van
de bootjes.
We stuiteren in Blaricum over die rotte verkeersdrempels
naar Huizen. Daar rijden we langs drie Huizen waar Opa IJsbeer heeft gewoond.
Eerst komen we in de Slootweg, dat is een grappig straatje net een stoep. Daar
heeft Opa IJsbeer maar een paar jaar gewoond. Hij laat mij zien waar zijn kamer
is. Groot joh.
Het volgende huis is op de Wagenweg, daar heeft hij met oma gewoond. Is daar gaan wonen nadat ze in 1974 zijn getrouwd en tot ze zijn verhuisd naar Almere, in 1977. En het laatste huis dat hij mij laat zien is op de Kerkstraat. Dat is het huis van zijn opa Hein, Hendrik. Naar hem is hij vernoemd. En in dat huis is hij geboren. Beneden zit nu een winkel en boven is een appartement gemaakt. De slaapkamer van Opa IJsbeer zit aan de zijkant, die kan ik nu niet zien.
Het volgende huis is op de Wagenweg, daar heeft hij met oma gewoond. Is daar gaan wonen nadat ze in 1974 zijn getrouwd en tot ze zijn verhuisd naar Almere, in 1977. En het laatste huis dat hij mij laat zien is op de Kerkstraat. Dat is het huis van zijn opa Hein, Hendrik. Naar hem is hij vernoemd. En in dat huis is hij geboren. Beneden zit nu een winkel en boven is een appartement gemaakt. De slaapkamer van Opa IJsbeer zit aan de zijkant, die kan ik nu niet zien.
Tussendoor rijden we naar de haven. Dat ken ik nog van
vorig jaar. Daar zijn we gaan zeilen op opa’s verjaardag. In twee botters. Dat
gaan wij nu niet doen. Wij wandelen over de pier en daar zijn in het water
allerlei watervogels te zien. Maar er zijn ook andere dieren hoor, zoals
ringslangen. Brrr laat mij oma het maar niet horen, want dan gaat zij nooit
meer naar Huizen. En ik wil eigenlijk best nog wel een keertje varen met zo’n
oude vissersschuit.
Opa heeft een verrekijker meegenomen, zodat we al die
zwanen, meerkoetjes en aalscholvers goed kunnen bekijken. Hij vertelt ook dat
toen hij zo oud is als ik nu, deze pier er nog niet ligt. Deze is later
aangelegd. Het uiteinde van de oude pier is nu aan de andere kant van het
havenkanaal. Daar kun je ook wel komen, maar alleen via een andere kant.
Op de kop van de pier kijken we naar de overkant, naar
Almere. Daar wonen wij. Zo dichtbij is het. Helemaal als ik door de verrekijker
kijk. Dan wil ik de toren bij de haven wel aanraken. Maar dat mag niet van de politie,
die net als ik dat wil doen, uit de haven komt varen. Met een echte
politieboot.
Tijd om verder te gaan. Naar Naarden. Dat is een
vestingstadje, met vestingmuren. En een poort, waardoor de mensen Naarden in
komen. Nu kun je er nog wel door lopen, maar voor de auto’s en de bromfiets
hebben ze een bredere ingang gemaakt.
In de vesting is een museum en daar gaan wij op zoek naar
vleermuizen. Die kunnen zich goed verstoppen, in vitrines en die moet ik dan
opzoeken en dan krijg ik als ik ze allemaal heb geteld een tattooplaatje. Ook
een voor mijn broertje Daeley. Die mag niet mee op de bromfiets, want hij is te
klein en kan nog niet bij de stepjes met zijn voeten. Pas als hij dat kan, mag
hij ook achterop de scooter bij Opa IJsbeer.
Eén vleermuis zit verstopt achter een stoel en een ander
op de schouder van een soldaat. Die zie je hier overal. Soldaten, zij verdedigen
de vesting. Tegen Spanjaarden, maar ook een tijdje tegen het leger van de prins
van Oranje, want de mensen uit Naarden, de Poorters, zijn niet gecharmeerd van
Geuzen.
Ik help mee om de velden rond de stad onder water te
zetten, zodat de tanks van de latere vijand niet bij de muren kunnen komen. Of
dat helpt? Niet echt, want de Duitsers vliegen er gewoon overheen. Dat vind ik
best een beetje eng. Ik hoor hier in de gangen de kanonnen bulderen en de
bommen vallen. En het water druppelt hier soms langs de muren. Echt heb ik zelf
gehoord en gevoeld.
In een van de gangen van een kazemat, zo heten de
verschillende ruimtes, staat nog een oude brandweerspuit. Daarmee pomp ik het
water op. Misschien heet het ook wel een pompwagen. Maar dat weet ik niet. Ik
ben ook pas zes, hoewel Opa IJsbeer maar blijft zeggen dat ik vijf ben. Die man
is soms zo vergeetachtig.
Buiten wandelen we over die oude vestingmuren. Door de
zon is het gras helemaal geel geworden. Ik zie de kerktoren van Naarden. Het is
hier echt prachtig. Hier kan ik uren spelen. Met de kanonnen en zo. Wel moet ik
goed oppassen van Opa IJsbeer, want anders val ik zo in de gracht. Lief hè van
hem, dat hij zo bezorgd is voor mij. Terwijl ik mijn zwemdiploma heb en hij
niet, maar ja die zijn er ook niet voor ijsberen.
Ik eet een stuk appelgebak en opa krijgt een tosti. Ook
sta ik nog op wacht en hoor trompetten schetteren als ik naar het toilet ga.
De hele dag hier blijven gaat niet, want ik ga vandaag
ook nog met mijn papa, mama en broertje naar de camping. Daarom rijden we maar
weer terug. Ditmaal via de Hollandse Brug. Die ligt vlak langs de spoorbaan,
waar net een trein naar Almere rijdt. Wij scooteren nog een tijdje langs het
Gooimeer en zien nog een paar keer die hoge flat bij de haven van Almere Haven.
Eerst in de verte en dan ook nog van dichtbij.
Bij mij thuis zit papa al op het bankje voor het huis op
mij te wachten. En ik? Ik vertel honderduit. Nee, niet over de brand op de
wallen. Dat leest opa ’s avonds als hij thuis is. Dat er ’s middags brand is
geweest op de vestingwallen. Gelukkig heb ik dat niet gezien. En anders... dan help ik met pompen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten