10 januari 2019

Maanziek


Vandaag is niet als gisteren. Toen liep alles op rolletjes. En nu?

Mijn bed is warm en ik heb geen zin om op te staan. Het is het oude liedje. Barbara schuift de gordijnen open zodra zij opstaat. De lucht kleurt bloedrood. En als ik aan een ding een gruwelijke hekel heb dan is het bloed. Het dekbed trek ik snel over mijn hoofd. En zij? Zij trekt het met dezelfde snelheid helemaal van mij af. Daar lig ik; piemeltje naakt. En die lucht. Snel verdwijn ik naar de inpandige badkamer, hang even boven de wc-pot. Mijn maag draait zich om, maar herstelt zich net op tijd.

Barbara grijnst. Dit is een kant van haar waar ik nooit aan heb kunnen wennen. Binnen het huwelijk zijn er altijd plagerijtjes, we lachen wat af samen. Maar dit? Dit is gewoon treiteren. En waarom? Het duiveltje in haar speelt soms op. Gelukkig niet iedere dag, maar op dagen dat het volle maan is… Berg je dan maar. Er tegenin gaan staat gelijk aan een gevecht tegen windmolens.

Die kant van haar accepteren is lastig, maar liefde overwint alles. Wel heb ik medelijden met haar collega’s, die krijgen straks de volle laag tijdens hun midweek in de Ardennen. Teambuilding, ja, ja.

Na het ontbijt zwaai ik Barbara uit. Geef haar een kus op de mond, een belofte voor als zij straks terug is. Dat wordt een feest. Maar nu? Het gevoel waarmee ik ben opgestaan verdwijnt niet. Blijft de hele dag hangen. Dat begint al meteen als ik naar mijn werk ga. Eerst vijf kilometer op de fiets, want hier in de polder rijdt geen bus en Barbara heeft onze auto mee. Halverwege de fietstocht klapt mijn achterband. Een grote scheur, zodat plakken geen zin heeft. Dat wordt dus een half uur lopen naar het treinstation. De baas van de fietsenstalling belooft een nieuwe band om te leggen, zodat ik in ieder geval vanavond op de fiets weer naar huis kan.

Uiteraard ben ik te laat voor de trein en de volgende trein heeft tien minuten vertraging. Het is slechts een treinstel en die is propvol, zelfs in de eerste klas. Ik wurm mij het balkon op en sta samengeperst tussen zwetende lijven.

Door al die ongein kom ik een uur te laat op mijn werk. Mijn eerste afspraak is boos weggelopen en mijn chef is daar niet blij mee. Roept mij op het matje. Mijn koffie staat ondertussen koud te worden en de tweede koffieronde is al geweest als ik eindelijk op mijn plek terugkeer. Ee lichtpuntje: Nelleke is bereid om voor mij nog een klein potje koffie te zetten. Ja, ik heb een streepje voor bij haar.

De werkdag kruipt tergend langzaam naar het eind. De lunchpauze heb ik maar overgeslagen.

Onderweg naar het treinstation koop ik snel een magnetronmaaltijd. Meer zit er niet in vandaag. Ook de terugreis gaat niet op rolletjes. Weer vertraging! En erger, de bewaakte fietsenstalling is dicht als ik om half acht arriveer. Moet ik verdomme nog een taxi naar huis nemen ook.

Opnieuw kleurt de lucht rood. Ik sluit mijn ogen, terwijl de taxichauffeur aangeeft dat de lucht zo mooi is. De drang om hem iets aan te doen kan ik met moeite onderdrukken. In mijn huisje onder aan de dijk sluit ik mij op. Zet de televisie aan om het naargeestige wapperen van de doeken aan de molenwieken maar niet te hoeven horen. Buiten piept de maan tussen de wolken uit. Het tweede lichtpuntje van de dag: Barbara is er niet.



Opa IJsbeer



Geschreven voor de maanduitdaging Januari 2019 van Schrijvelarij

Geen opmerkingen: