20 augustus 2009

Mooi Twente

De titel van dit stuk is overduidelijk. Daar zal ik heel veel mensen een plezier mee doen. Toch is het niet mijn intentie om mensen te kriebelen. Evenmin is het de bedoeling om mensen bewust te kwetsen. Mensen die aanstoot nemen aan mijn gekrabbel.
Dit stuk is ontstaan na een weekendje logeren in Vasse. Deze krabbel is derhalve een vervolg op ‘De ballonvaart’. Ontstaan in mijn geest, in mijn herinneringen en met gebruikmaking van gegevens die ik gehoord en gelezen heb.

Het begint op de boerderij van Louk en Nel in Vasse. Een woonboerderij, buiten de bebouwde kom. Midden in de natuur. Een plek om tot rust te komen.
Op deze manier verwoord:

De tuin

De zondagsrust
op het platte land
De tuin
de vormgegeven
coniferen
Het vogelnestje
in de berkenboom
fruitbomen
aan de rand
kippen tokkend
in het struikgewas
De duif koert even
De haas wipt over
De vlinder dartelt
in de wind
De poes lui
op de tafel
op het terras
Het gazon
verbleekt in
de zomerzon
De hoop groeit
als de mol
zijn kop opsteekt


Zo, dat vult natuurlijk snel. Dat is niet de bedoeling maar louter en alleen een eerbetoon, aan dit prachtige plekje tussen Vasse en Reutum.Een bezoek aan het dorp stellen we uit tot een volgend bezoek? Want het is zeker de moeite waard, deze omgeving vaker te bezoeken; te ontdekken. Samen met nog enkele dorpen en enkele buurtschappen behoort Vasse tot de gemeente Tubbergen. Vasse ligt in een gebied waar diverse grafheuvels te vinden zijn. Het bekendste is het Vasser Grafveld, dat uit twintig grafheuvels bestaat. Tussen de 2.500 en 4.000 jaar oud.
Wij komen wel door Vasse, fietsend, hardhollend (Tineke) en met de auto.Maar zoals gezegd een echt bezoek laten we achterwege. Bezoeken doen we wel Ootmarsum. Louk en ik eerst op een wel heel bijzondere manier. Terwijl Tineke haar conditie op peil houdt, maken wij zaterdagmorgen een ritje in de Rolls Royce van Louk, daterend uit 1930. Louk is de derde eigenaar en zuinig op zijn brede monster, die zelf absoluut niet zuinig is en een liter brandstof opslurpt tijdens iedere twee kilometer.
Maar goed het is heel leuk om met zo’n wagen te rijden. Met zo’n wagen gezien te worden. En dat doe je ook inderdaad. Als je door de smalle straatjes van Ootmarsum rijdt.Mensen stoten elkaar aan. Het ontbreekt eraan dat er naar ons wordt gezwaaid. En dat wij terugzwaaien.
Toch nog een krabbeltje dan maar:

Rolls Royce

Een ommetje maken
door de Marke van Vasse
en door naar Ootmarsum
door de smalle straten
Het past ook maar net
de hoorn klinkt heel schor

We hebben bekijks
de mensen staan stil
Ik voel mij de Koning
in die oude Rolls Royce


Ootmarsum is in 2001 onder andere met Denekamp gefuseerd tot de gemeente Overdinkel. Wij keren daar ’s middags met zijn vieren terug. Maar ondanks dat het niet langer zelfstandig is blijft het voor de bewoners wel een stad, waaraan zo rond 1300 stadsrechten zijn verleend. Een stad waarin de Spanjaarden zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog vestigden en waaruit ze door Prins Maurits in 1597 zijn verdreven. Het stadje heeft niet geprofiteerd van de industriële revolutie, het bleef de akkerbouw trouw. Toch is er tegenwoordig een industrie ontstaan: de toeristenindustrie. En vernoemenswaardig daarbij is de kunstindustrie, want zo mag je dat best noemen.Ootmarsum herbergt diverse kunstenaars, die zich bezighouden met schilderen, beeldhouwen en of glasbewerken. Soms zelfs een combinatie. En die heb ik het over kunst die niets te maken heeft met het werk van Jacob van Ruisendaal (1628-1682), die in Ootmarsum heeft gewerkt. De bekendste hedendaagse kunstenaar is Ton Schulten, die een eigen museum heeft. Zijn huidige schilderijen kenmerken zich door vlakken met vrolijke kleuren. Maar wel zeer commercieel. Ach, ook hij moet leven. Anderen hanteren een visie die raakvlakken met zijn productie hebben.
Behalve het museum van Ton Scholten zijn er een onderwijsmuseum een centrum voor tijdmeetkunde en een openluchtmuseum – Lös Hoes – gevestigd. Ook zijn er diverse galerieën gevestigd en zijn er bedrijfjes die zich gestort hebben op de aan- en verkoop van oude sieraden.
In de open ruimtes van de stad staan talloze beelden opgesteld, zoals de siepeltrekster, een verwijzing naar de bijnaam van de stad: Siepelstad.
Een ander beeld is de Poaskearls, voor de HH Simon en Judaskerk. Die Poaskearls horen bij een eeuwenoude paastraditie, waarbij de bewoners vlöggeln. Hand in hand lopen zij in een lange rij door de stad en zelfs door enkele horecagelegenheden zingend naar het marktplein, waar bij herhaling twee paasliedjes worden gezongen. Tot besluit worden de kinderen opgetild, waarmee de herrijzenis van Jes wordt gesymboliseerd. Bij die stoet gaan de Poaskearls voorop. De voorste rookt een dikke sigaar. ’s Avonds steken zij vervolgens het paasvuur aan.
De Poaskearls bestaan nog steeds. Het zijn acht mannen, ongetrouwd. Jong ook, hoewel soms een oudere er graag bij zou willen horen. De samenstelling van de groep wijzigt ieder jaar. De leden zijn vier jaar lid. De oudste twee haken na Pasen af en de resterende zes zoeken er vervolgens twee nieuwelingen bij, die op Goede Vrijdag worden voorgesteld. Behalve het ongetrouwd zijn, moeten de leden ook geboren en getogen zijn in Ootmarsum.
De omgeving leent zich uitstekend voor het maken van een wandeling of fietstocht. Na een heerlijk ontbijt doen wij dat laatste. We vertrekken rond het middaguur, waarbij Louk ons gidst. Over boerenweggetjes en fietspaden. Langs de state van de broers Schröder, bekend uit de hippische springsport. We rijden langs de Kroezeboom, een van de oudste loofbomen van het land.Angstvallig bijeengehouden door ijzeren pennen. Ernaast een katholieke gedenkplaats, ditmaal uit 1944, Religieuze uitingen kom je hier in de omgeving veel tegen. Merendeels met een katholieke achtergrond, want dit gebied eert als vanouds de paus.Ooit was er ook een levendige Joodse gemeenschap, maar die groep is nog maar heel klein.
Wij rijden door naar het Kanaal van Almelo naar Nordhorn, dat we enige tijd volgen.Ooit voeren hier trekschuiten door dit kanaal. Er is nog een sluis over. Met een flink verval. Bij de Fleringersluis maken we een stop.Louk en ik geniete van ijs. Boerenijs dat net na ons arriveert en nog ijzig koud is. Tijd om op te stappen en ons weer warm te trappen. Bovendien houden we het niet droog. Het begint te miezeren en gaat, als we terug zijn bij de boerderij van Louk en Nel over in een kort buitje.
Één ding wil ik nog wel verklappen. Terwijl ik deze letters wegtik, zit ik weer te genieten.

Geen opmerkingen: