Donderdag 17 maart
2016
Laat ik me eerst maar even voorstellen: ik ben Daeley,
het vierde kleinkind van Mamoe en Opa IJsbeer. Mijn grote broer Yari en mijn
neef Gianny en nicht Fayèn zijn mij al voorgegaan, maar vandaag is het mijn
grote dag; ik mag op Opa IJsbeer passen. En dan kan iedereen wel denken, nou
dat is makkelijk zat, maar heus je mag dat niet onderschatten, het is echt een
vermoeiende bezigheid.
Gisteravond ben ik al naar de Faunabuurt afgereisd, samen
met mijn mama Raema, die moet morgen al vroeg naar haar werk en daarom slaap ik
een nachtje bij opa en oma. En natuurlijk had Opa IJsbeer mij vanmorgen ook
naar de crèche kunnen brengen waar ik dan de lieve mevrouwen van de oppas bezig
had kunnen houden, maar het is uiteraard veel leuker om je grootouders aan het
werk te zetten en die doen dat graag.
Omdat ik op mijn opa moet passen, vind ik het ongepast om
in slaap te vallen terwijl hij nog wakker is, daarom weiger ik ook te gaan
slapen. Maar als ik dan eindelijk naast Mamoe op de bank lig en ik een extra
flesje voeding heb gekregen is er geen houden meer aan. Ook na mijn laatste
voeding ben ik snel vertrokken, maar wel in de wetenschap dat Opa IJsbeer
evenmin wakker blijft.
Vanmorgen is het dus mijn dag. Mijn opasoppasdag. Niet alleen mijn mama moet
vroeg werken, maar ook Mamoe gaat op pad en dan zijn wij met zijn tweeën. Voeding,
wassen, aankleden. Allemaal dingen die erbij horen en moeiteloos verlopen. Als
we klaar zijn en helemaal aangekleed, gaat de jas en gaan we wandelen.
Eerst
een stukje langs de Lage Vaart, die ligt vlakbij ons huis maar ook bij dat van
opa. En daarna gaan we de wijk in naar de apotheek omdat Opa IJsbeer zijn
bestelde medicijnen mag halen. Soms vergeet hij wel eens dingen, zo krijgt hij
een bepaald middel niet mee omdat hij daar nog voldoende van heeft liggen.
Was-ie gewoon vergeten. Niet erg hoor, want hij de apotheek kunnen ze dat
allemaal goed zien. Daarna zijn we naar Dirk gewandeld, de buurtsuper.
Gelukkig
heeft opa een briefje meegenomen, anders waren we de helft van de boodschappen
vergeten. Onderweg zien we meneer zwaan zitten, op het gras, in het zonnetje,
lekker genieten.
Als we terug zijn geef ik aan dat het tijd wordt voor een
fruithapje, een combinatie van appel en banaan. En later ga ik nog een keer aan
de fles. Met wat hazenslaapjes komen we wel de dag door, ja dat geldt ook voor
mij en opa profiteert daarvan, hoewel hij aan het einde van de dag wel zegt dat
hij erg moe is.
Ik moet het toegeven; ik zorg dat die man niet indut. Net
als mijn drie voorgangers houd ik hem wel bezig zodat hij zich geen moment kan
vervelen. Zo heb ik van mijn broer en nicht, met wie ik soms tegelijk bij Mamoe
en Opa IJsbeer ben, geleerd dat het veel fijner is om geen sokken aan te
hebben. En dus trek ik steeds weer een andere sok uit.
Het is ondertussen bijna lente geworden en het zonnetje
schijnt heerlijk. Daar moet je gebruik van maken, zegt Opa IJsbeer en we gaan
samen nog een keer naar buiten. Nee niet meer in de wagen, maar gewoon met de
benenwagen en ik ben de dirigent, laat me lekker dragen op de arm van mijn
grootvader. Aan het eind van de weg gaan we op een bankje zitten. Heerlijk in
de zon. Ik kroel in zijn baard. Omdat er toch nog wel wat wind staat, blijven
we niet te lang zitten. Aan het eind van de middag komen mijn mama en broer me
halen. Yari kan me niet vinden. Opa heeft gezegd dat ik ben gaan wandelen, maar
dat gelooft mijn broer niet. Maar boven ben ik ook niet. Pas nadat opa heeft
gezegd dat hij eens goed op de bank moet kijken, vindt mijn broer mij.
Een ding
weet ik nu al zeker: Ik wil nog meer avonturen beleven met Opa IJsbeer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten