8 mei 2018

Binkie gaat pootjebaden in mijnvakantie


Maandag 7 mei 2018



Het valt niet mee om kind te zijn en zeker geen kleinkind. En al helemaal niet de oudste kleinzoon van Opa IJsbeer. Dat ben ik dus Gianny, of Binkie zoals Opa mij vaak noemt. Het heeft soms ook zijn voordelen. Maar laat ik niet op de feiten vooruitlopen.

Ik heb meivakantie of mijnvakantie zoals opa het noemt. Die vakantie is er vooral voor de juffen en meesters op school, die de kinderen proberen iets te leren, terwijl wij, de kinderen, dat niet willen. En die vakantie is er ook om papa’s en mama’s te plagen want die hebben geen vakantie en moeten een oplossing zien te vinden zodat wij niet de hele dag alleen thuis zijn. Nou daar heb ik dus opa’s en oma’s voor. Opa IJsbeer heeft het hele jaar vakantie dus, die moet ik nu bezighouden.

Er zijn veel plannen gemaakt. Ik ben al een paar dagen bij Opa IJsbeer en Mamoe. Zaterdag ben ik nog mee geweest naar het voetbal en vandaag was het de bedoeling dat ik weer naar huis zou gaan en morgen na de training door Opa zou worden opgehaald en Opa en ik dan woensdag een dag zouden reizen, donderdag weer naar het voetbal en vrijdag naar huis.

Maar plannen veranderen. Morgenavond ga ik naar de camping van Tante Raema en Oom Daniël. Mijn zusje en twee neefjes zijn daar al en om Opa IJsbeer niet teleur te stellen heb ik hem vandaag meegenomen. Op reis.


Nou dat is me het reisje wel weer geworden. Allereerst rijdt er geen Intercity vanuit Almere Stad naar Amsterdam. Gelukkig gaat er een paar minuten later wel een sprinter, maar daardoor missen we onze aansluiting. Op een minuut.

Zo’n treinreis naar de kop van Noord-Holland, want daar gaan we dit keer heen, heeft enkele voordelen. Het geeft Opa IJsbeer de gelegenheid om zijn kennis te spuien over Zaandam bijvoorbeeld en de koekjesfabriek van Verkade, waar zelfs een liedje over is geschreven. En over de oude huisjes van De Zaanse Schans, die we dus vanuit de trein niet zien. Wel komen we langs bollenvelden, want wie denkt dat die alleen in de Bollenstreek zijn heeft het mis. Ook hier, en thuis in Flevoland, zijn er bollenvelden. Op sommige plekken zijn de tulpen al gekopt. Zonde hè dat de kopjes van die bloemen worden gehaald. Nou dat vindt de kweker niet, hij vindt de tulpen ook mooi, maar moet ook centjes verdienen. Als de bloem zelf van de steel is gehaald, hoeft de bol daar geen energie meer aan te verspillen en kan doorgroeien. Daar wordt de kweker blij van, want hij verkoopt die bollen vooral aan het buitenland.

We zijn dan Alkmaar al gepasseerd, op weg naar Den Helder. Het eindpunt van onze trein.

En even terugkomend op onze pech, er is op ons eindstation geen aansluiting op de bus naar de haven. Die rijdt een keer in het uur. We moeten zeker drie kwartier wachten. Om Opa IJsbeer een plezier te doen zet ik in Den Helder een aantal beelden op de foto en zo besteden wij onze wachttijd toch nog nuttig.

Als we teruglopen naar de bus, is die al aardig vol, allemaal mensen die met het openbaar vervoer naar de haven van Den Helder willen. Onderweg komen we langs enkele oude kazernes. Den Helder was vroeger onze marinehaven, hier lagen heel veel boten van de marine. Maar die is bijna helemaal ontmanteld en de meeste marinemensen zijn verhuisd.
De kazernes zijn niet meer nodig en daar zijn onder andere musea en restaurantjes van gemaakt. Met een duur woord zou je dit bijna recyclen kunnen noemen.

Opa IJsbeer moet nog wel kaartjes voor de boot kopen van mij, want ik neem hem weliswaar mee, maar hij moet er ook iets voor doen. Op de boot gaan heel veel auto’s mee en die staan op verschillende dekken. Ook zijn er mensen met fietsen en bromfietsen en dus mensen die net zoals wij met de bus zijn gekomen.

De oversteek duurt niet lang. In de verte zie ik Texel al liggen. En daar staat de bus voor De Koog al te wachten. Daar wil ik heen, nou ja, Opa wil daar heen. Een halte voor het einde stappen we uit, bij de Dorpsstraat. Het is tijd om te lunchen zegt Opa. Nou dat houdt in dat ik geen broodje krijg, maar een pizza. Een kleintje noemt de eigenaar van de lunchroom het. Nou als dat een kleintje is dan wil ik weten wat een grote pizza is.

Nu ik toch hier op het eiland ben, wil ik ook de zee zien. Bij Strandslag Paal 20 steken we het duin over en komen we op het strand. Echt druk is het niet. Op het strand in Almere is het veel drukker! Waar zijn alle mensen gebleven? Of is Texel soms zo groot dat niet iedereen naar hetzelfde strand gaat.

Omdat ik geen zwembroek heb meegenomen kan ik niet zwemmen, maar wel pootjebaden. Nou dat vind ik ook genoeg, want brrrr wat is dat water koud.
Na een tijdje voel ik dat niet meer en we lopen een stuk langs de branding en over het strand. Bij een van de overgangen worden buizen bij elkaar gelegd, daarmee is zand vanuit de zee op het strand gespoten, want ieder jaar neemt de zee weer een stukje strand mee en voor de vakantiegangers moet er uiteraard wel wat strand overblijven.

Bij die overgang steken wij het duin weer over en lopen terug naar het dorp. Even nog wat drinken en daarna wachten op de bus die ons terugbrengt naar de boot.

Op de boot is het minder vol. Dat vinden de meeuwen niet leuk, want nu krijgen ze onderweg geen brood. Om dat duidelijk te maken, dat ze boos zijn, laat een van die meeuwen zijn poep op Opa’s knie vallen. Bah. En omdat een ongelukje niet alleen komt, struikelt Opa IJsbeer bij het verlaten van de boot over een randje en valt op die knie. Mensen schrikken en vragen of alles goed is. Ja hoor, zegt Opa. Mijn evenwicht is gewoon niet altijd goed.

De bus missen we hierdoor niet. Trouwens wel gek dat je niet voor de busrit hoeft te betalen. Bij het station gaan we nog even naar McDonald’s. Omdat ik nog vol zit van die pizza hoef ik niet zo heel veel te eten, wel wil ik graag een flesje water.

De trein staat op het station nog op ons te wachten. Op de terugreis is Opa wat stilletjes. Ik vermaak hem met verhaaltjes. Over de kapper. Waarom wordt die geen knipper genoemd? Opa weet het antwoord. Als hij knipper zou heten en mis knipt dan is hij verknipt en nu hij kapper wordt genoemd, maakt hij de mensen in zijn stoel er alleen maar knapper op, ook de lelijke mensen. Knap hè van die kapper.

Inderdaad, veel zinnigs is er van Opa IJsbeer niet meer te verwachten. Hij is moe in zijn hoofd. Zelf vind ik dat niet erg, want het is toch wel een lange dag geworden, met veel nieuwe indrukken.




Geen opmerkingen: