5 januari 2018

Binkie doet zijn opa’s een plezier


Woensdag 3 januari 2018

‘Mijn opa’s, mijn opa’s, mijn opa’s, en niemand zo aardig als zij. Mijn oude opa’s’, zing ik.
‘Hé Gianny, een beetje meer respect voor ons asjeblieft’, zegt Opa IJsbeer.
Ik vind dat wel een beetje raar, wat vinden jullie. Want dit is toch hartstikke aardig. En ik doe nog zo mijn best, neem die twee oude mannen mee zodat ze niet de gehele dag achter de geraniums zitten. En zeker vandaag niet, want er is storm verwacht in Nederland. Vooral aan de kust. Daarom gaan wij de andere kant op, naar Limburg. Daar heb je de minste last van de wind. Kunnen die twee oude mannen ook niet wegwaaien.
‘Binkie, nou doe je het weer. Wij zijn niet oud’, roept Opa van de bootjes.
Afgelopen nacht heb ik bij Opa IJsbeer en Mamoe gelogeerd. Opa heeft een toverbroodje voor mij gemaakt en daarna zijn we naar de bushalte gewandeld. Onderweg begroet opa, Henk, zijn broer die zijn licht over de Faunabuurt laat schijnen.
Op het treinstation in Almere Stad staat mijn andere opa, Herman, op ons te wachten. Ik moet eerst nog even een railrunner op mijn OV-kaart zetten en ook Opa IJsbeer moet nog iets ingewikkelds doen zodat hij de gehele dag gratis met de trein kan reizen. Voor Opa van de bootjes heb ik een meereisticket zodat die ook meekan. Maar we mogen pas na negenen met de trein mee. Dat komt goed uit, want dan hoeven die twee oude mannen zich niet te haasten.
Eerst rijden we de andere kant op. Naar Amsterdam. Dat gaat lekker vlot. In twintig minuten zijn we in de hoofdstad, zonder onderweg te stoppen. Wat een service van de Nederlandse Spoorwegen. Mij hoor je echt niet mopperen, in tegenstelling tot het gros van de Nederlanders die vindt dat de treinen nooit op tijd rijden. Nou deze trein wel en de volgende ook, die brengt ons naar Limburg. Dan ben ik in alle provincies van ons land geweest met Opa IJsbeer. We treinen langs Breukelen, waar de stoptreinen eventjes niet kunnen rijden omdat er een boom op de rails is gevallen. Of dat de schuld is van de NS. Volgens mij niet.
Voor mij is zo’n uitje met de trein hard werken. Op ieder station waar we stoppen moet ik een foto maken van de naam van dat station, want anders gelooft niemand dat ik daar ben geweest. En denk niet dat zoiets vanzelf gaat, want door de ramen fotograferen is heel lastig, want dan zie je bijna altijd een spiegeling. Dus meestal moet ik de trein uit. Een enkele keer is daar alle tijd voor. Dan staat de trein een paar minuten stil. Maar er zijn momenten…  dan is het rennen omdat ons treinstel niet bij het bordje van dat station stopt. En ik moet er niet aan denken wat er gebeurt als de trein zonder mij vertrekt, dan schieten die opa’s meteen in de stress.
Gelukkig gaat alles goed. We rijden over de grote rivieren naar het zuiden, pal langs het trainingscomplex van Eindhoven. Wat een luie voetballers zeg, die zijn helemaal niet aan het trainen. En dat stadion… ik maak er een foto van voor het nageslacht maar eigenlijk is het zonde van de tijd die ik hieraan besteed.
In Limburg rijden we langs de vroegere Limburgse mouterij. Opa IJsbeer vertelt dat iedere brouwerij een eigen mouterij heeft. Maar dat is niet meer zo. Die tijd is voorbij. In een mouterij wordt van diverse soorten granen mout gemaakt. Door water aan de granen toe te voegen ontkiemen ze en daarna worden de granen gedroogd. Zo krijg je onder andere de gerstemout en tarwemout, die bij het bierbrouwen worden gebruikt. Maar ook voor whisky wordt mout gebruikt en in speciale broden zit het ook. In ons land zijn nog een paar mouterijen actief, een staat er in Swalmen, in de buurt van Roermond en dat is een station waar wij langs komen. En die ik mis op de heenweg.
Om twaalf uur zijn we in Maastricht, de hoofdstad van Limburg met een mooi oud station. Niet zo heel groot, met zes perrons. Hier rijden treinen van de NS, Arriva en ook een trein naar België. Maar daar gaan we niet mee verder. Wij wandelen de stad in. Eerst naar de Sint Servaasbrug, over de Maas. Het water stroomt hier echt als een gek en vooral bij de pijlers van de brug. Daar moet je echt niet in het water komen, dan word je echt meegesleurd.
We komen via wat smalle straatjes bij het Stadhuis en de markt. Nou als dat een markt is? Slechts een paar wagens staan er en kraampjes zie ik al helemaal niet. ‘Komt door de storm’, zegt Opa van de bootjes. ‘In Almere gaat de markt vandaag helemaal niet door.’
Iets verderop ligt het Vrijthof, het plein van Maastricht, met allemaal terrasjes. Opa IJsbeer wil hier lunchen. Buiten op een terrasje. Die man is niet goed wijs. Gelukkig ben ik de Baas, samen met Opa van de bootjes en wij hebben toevallig geen ijsbeervelletje. Ik werk twee tosti’s naar binnen en mijn grootvaders zijn het met elkaar eens en kiezen voor een omelet.
Op de terugweg staat de brug omhoog omdat er een binnenvaartschip moet passeren. En die vaart hard met de stroom mee, zo hard dat die al voorbij is als ik hem op de foto wil zetten.
Wij kunnen aan de zijkant van de brug gek genoeg gewoon oversteken. Dat gedeelte ligt iets hoger. Zoiets heb ik nog nooit eerder gezien.
Vlak voor het station moet Gusto nog even een plasje doen. Hij vraagt heel vriendelijk aan de Wiekeneer of die dat erg vindt. Maar die meneer is heel onbeleefd en zegt niets terug. Opa van de bootjes vindt dat Gusto dan maar gewoon zijn pootje moet optillen. Dat vind ik weer een beetje gek. Als Gusto dat nou eens tegen zijn been gaat doen?
Op de terugweg nemen we het boemeltje naar Heerlen. Dat is een stoptrein, zodat ik weer heel wat te fotograferen heb. De opa’s hebben hier nog in een stoomtreintje gereden, maar dat is zo vervuilend dat die niet meer mag rijden. Het is wel mooi hier trouwens, met dat glooiende terrein. Je krijgt het er vanzelf warm van.
In Heerlen stappen we over op de trein naar Enkhuizen, daar ben ik ook nog nooit met de trein geweest. In die plaats rijdt in de zomer voor de toeristen nog wel een stoomtreintje. Maar zover komen wij niet, want die twee oude mannen beginnen toch te gapen. Die zijn erg moe geworden van al dat reizen. En ik… als ik heel eerlijk ben.
Maar goed, we gaan dus niet verder dan Amsterdam en nemen de stoptrein naar Almere. Gelukkig is het al donker zodat ik onderweg geen plaatjes hoef te schieten, want de borden zie je niet in het donker. In Almere lopen we naar het stadshart en gaan eten bij het Grieks restaurant Yamas. Proost zal ik maar zeggen.
We kiezen voor tapas, hoewel je dat hier niet moet zeggen, want in Griekenland kennen ze dat niet. Daar heet dat mezze of nog beter mezedes. Allemaal kleine hapjes. Gelukkig weet ik precies hoe dat werkt, per ronde schrijf ik op wat er op tafel gezet mag worden. Opa IJsbeer kiest voor de meest ingewikkelde gerechtjes en laat mij zo nu en dan proeven. Natuurlijk moet ik de schijn hoog houden en zeggen dat iets lekker is. En eerlijk waar, hij heeft nog gelijk ook. Vooral de loukaniko is om te smullen. Opa van de bootjes geniet er ook van en zegt wel honderd keer dat hij vandaag een topdag heeft.
Jammer alleen dat er een keer een einde aan moet komen. En jammer ook dat het begint te regenen. Bij de bushalte van het Stadhuisplein nemen we afscheid. Als eerste buschauffeur van Almere is Opa van de bootjes gewend om alleen met de bus te rijden, dus hij gaat alleen naar Almere Haven en ik neem Opa IJsbeer nog even onder mijn hoede naar de Faunabuurt, waar Mamoe al vol ongeduld op ons zit te wachten en nieuwsgierig is naar onze belevenissen.
Opa’s doen we het nog een keertje over?

Geen opmerkingen: