3 november 2014

Friesland

Zondag 2 november 2014



Het bezoek, met Opa IJsbeer, aan de dinosaurusexpositie in het Natuurmuseum Fryslân in Leeuwarden kon in de herfstvakantie niet doorgaan, omdat het museum op maandag was gesloten en ik mij die dag niet lekker voelde. Maar nu ik op een zaterdagavond bij Mamoe en Opa IJsbeer ben blijven slapen, heeft opa een verrassing voor me en gaan we op zondagochtend al vroeg op weg. Eerst met de bus en dan vanaf station Almere Buiten helemaal met de trein naar Friesland. Die kant ben ik nog nooit op geweest met de trein en ik kom vandaag in vier verschillende provincies.

Behalve in Flevoland, waar ik woon, ook nog eens in Overijssel, Drenthe en zoals al gezegd in Friesland. En gisteren ben ik met de trein ook al in Noord-Holland geweest, toen ik met opa en oma  met de trein naar de Amsterdam ArenA ben gereden, naar Ajax.


 Hoeveel jongens van mijn klas kunnen dat zeggen dat ze op één dag in vier provincies van ons land zijn geweest. Ik denk niet dat dit er veel zullen zijn. En met de trein al helemaal niet. We zitten in een stoptrein, die bij Oostvaarders stopt en dan in Lelystad. Opa wilde in Lelystad overstappen op een snelle trein die naar Leeuwarden zou gaan, maar omdat onze trein vijf minuten vertraging heeft zijn we te laat in Lelystad en blijven we nu zitten tot Zwolle. Dat betekent wel dat ik nu ook in Dronten en Kampen-Zuid voor het eerst van mijn leven met de trein stop.

Aan het eind van het perron in Almere Buiten staat een seinbord met een grote vier erop, dat cijfer brandt zo nu en dan. Een meneer, die ook op de trein zit te wachten, zegt dat dit betekent dat de trein vier wagons heeft. Opa gelooft er niets van. In de trein vraag ik het aan de conducteur als die langs komt en de conducteur vertelt dat het betekent dat de trein daar niet harder mag rijden dan veertig kilometer. Dat geldt dus ook voor de Intercity die soms langs het perron komt daveren. Als er een Intercity aankomt doe ik altijd een stapje achteruit en houd me goed vast, want anders kun je zomaar meegezogen worden.

Dat worden wij niet veel later in de trein, mee met de ijzeren wielen die ratelen over de rails. Langs de Nieuwe Wildernis, de Oostvaardersplassen, voorbij Lelystad en dan haalt de trein al snel een top van 144 kilometer. Dat is een snelheid die je in Nederland niet op de gewone weg mag rijden. Tussen Lelystad en Dronten schommelt de wijzer rond de 140. Als we richting Kampen gaan duiken we de duisternis in, het donker van een tunnel onder het Drontermeer. Zo heet het water daar. Het is eigenlijk hetzelfde water als bij Oma en Opa van de bootjes. Het water daar noemen ze Gooimeer en verderop Eemmeer. Al die meren bij elkaar zijn de Randmeren.

In Zwolle stappen we over op de trein naar Leeuwarden. Het eerste station dat we dan tegenkomen is Meppel. Daar heeft Mamoe vroeger gewoond, vertelt Opa IJsbeer. Opa vraagt mij of ik wel mijn paspoort heb meegenomen, nu we naar Friesland gaan. Nou, die hebben mijn papa en mama niet meegegeven. Hoe dat straks moet, weet ik ook niet. Volgens opa spreken ze in Leeuwarden Fries en kan hij er niets van verstaan.

Onderweg naar Leeuwarden worden onze kaartjes tweemaal gecontroleerd. Eerst door een conducteur en dan door een meneer van Service & Veiligheid. Die kan ook precies zien hoe laat we vanmorgen zijn ingecheckt; om 9.33 uur. En hij kan ook zien dat we gisteren naar Duivendrecht zijn geweest met de trein. Volgens hem hoort dat niet bij Amsterdam. Nou mooi wel. En het Amstelstation en de Rai zijn ook Amsterdam.

Die meneer rijdt vandaag al voor de vierde keer tussen Leeuwarden en Heerenveen en die andere meneer zelfs al voor de vijfde keer. Ze rijden op een dag meestal op hetzelfde stukje heen en weer. Die meneer vertelt ook dat hij zelf in Friesland woont, in Leeuwarden en hij zegt dat het museum daar zo mooi is. Ook de onderwaterwereld. Ik vraag of hij ook echt Fries kan spreken. Nou dat kan hij wel en hij zegt: Bûter, brea, en griene tsiis wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries. Het lijkt wel Engels en ik denk dat hij het over kaas heeft, dat versta ik immers. Nou dat klopt ook nog want hij zegt: Boter, roggebrood en groene kaas, wie dan niet kan zeggen, is geen echte Fries.

Met al dat praten heb ik niet eens in de gaten dat we bij Grou-Jirnsum en Akkrum zijn gestopt. Dan gaat de tijd wel lekker snel. Eerder waren we dus ook al in Meppel, Steenwijk en Wolvega en Heerenveen gestopt. Zo leer je nog eens iets tijdens een treinreis.

In Leeuwarden gaan we naar de McDonald’s omdat ik honger heb gekregen. Ik mag van opa een Happy Meal en ik eet mijn frietjes helemaal op. De appelsap bewaar ik voor later. Hierna wandelen we verder naar het museum. Je kunt er ook met de bus komen, lijn 36. Maar het is maar een klein stukje en dan kan opa onderweg nog wat beelden fotograferen. Ook van mij. In het museum zijn  heel veel kinderen. De tentoonstelling heet Jurassic Leeuwarden 3. Opa neemt de enge ingang, maar dat wil ik niet. Ik loop er liever omheen. Volgens opa was die andere ingang helemaal niet eng, maar ik hoorde wel allemaal enge geluiden.

Overal om me heen zie ik dinosaurussen. Die zijn allemaal uitgestorven, toen een meteoriet de aarde heeft geraakt. Soms vinden ze nog een skelet terug. Je hebt dinosaurussen die vlees eten, maar ook alleen maar groen, blaadjes takken, gras. Dat moet wel heel veel zijn, want anders kunnen ze niet groot worden. Ook mag ik allerlei voelproefjes doen, ik voel ik tandjes en botjes, ook wat zachts, de longen. En iets heel vies. Poep.

In het museum zijn niet alleen dinosaurussen, maar gaat het onder andere ook over water. Zo mag ik een emmer water pompen. Lopen we onder het water door en zie ik hoe een zwaan er aan de onderkant uitziet en als de zwaan soms met zijn kop onder water gaat, dan gaat hij eten. Geen visjes maar waterplanten. Als ik door een periscoop kijk zie ik boven het water een reiger staan.

Ook mag ik in de tandartsstoel zitten en dan moet ik vijf vragen beantwoorden. Wisten jullie dat de tanden van een konijn altijd maar door blijven groeien? Geloven jullie dat niet. Nou het is echt waar hoor.

Er is ook nog een afdeling over bijen en er zijn allerlei opgezette dieren. Sommige dieren hebben een wintervacht en dan zijn ze bijna wit. En je hebt ook nog albinodieren, dieren die niet wit horen te zijn, maar het toch wel zijn. Ook dat heb ik hier geleerd. Sommige dieren zijn wel een beetje eng. Ze lijken net echt, zoals de tijger. Die kan je ieder moment aanvliegen. Blij dat ik daar voorbij was. Als we weggaan mag ik nog iets uitzoeken en ik kies een boekje en enkele dinosaurussen uit.

Na het museum wandelen we nog een klein stukje door het park en zie ik een halte voor een boot, die hier soms door de singel vaart. Ook komen we langs het Joods monument. Vroeger voor de oorlog woonden er veel Joodse mensen in Leeuwarden. Die zijn allemaal door de Duitsers meegenomen.

Opa weet gelukkig precies de weg terug. Hoe die dat doet? Ik heb geen idee, maar ineens staan we weer op dezelfde weg als we gekomen zijn. Dan is het ook nog maar een klein stukje naar het station.

De trein staat al te wachten, dat is wel lekker. Ook is het een intercity dus zijn we nu niet zo lang onderweg. Voor we het weten zijn we in Zwolle. Opa heeft een boekje met verhalen van Annie MG Schmidt bij zich. die heeft ook het versje van Dikkertje Dap gemaakt. Ik lees een versje van haar en opa draagt er een voor.

In Zwolle stappen we uit op perron vijf. Onze trein naar Almere gaat door naar Rotterdam en vertrekt vanaf perron drie. Wij gaan de trap omhoog en zoeken naar perron drie. Dat blijkt aan de andere kant van perron vijf te zijn, moeten we dezelfde trap weer naar beneden. Zoiets geks heb ik nog nooit gezien.

De trein naar Rotterdam stopt alleen in Lelystad en in het centrum van Almere voor hij verder gaat. We moeten dan in het centrum de bus terug nemen of in Lelystad uitstappen. Nou dat doe ik veel liever. Aan de andere kant van het perron in Lelystad staat al een trein klaar. Dat is de Intercity naar Vlissingen. Wij stappen in, maar dan zie ik ineens dat de sprinter naar Oostvaarders en Amsterdam Centraal op het perron komt waar wij net zijn uitgestapt. We zitten dus in de verkeerde trein.

Omdat de deuren van de trein dicht zijn, druk ik op de knop. De deur gaat open en ik stap uit. Voor opa uit kan stappen, gaat de deur weer dicht en wat hij ook probeert de deur wil niet meer open. Dat komt omdat de conducteur de deuren van de trein al heeft dichtgedaan zodat de trein kan vertrekken. Ik sta al buiten en Opa IJsbeer zit nog in de trein. Ik roep tegen de conducteur dat mijn opa nog in de trein zit en hij doet gelukkig de deur nog gauw open. Anders had ik alleen met de trein naar Almere moeten gaan. Ik had dat best gedurfd en gekund. Alleen mag ik dan niet in de eerste klasse zitten met mijn railrunner. Dat mag alleen als er een volwassene bij is.

Met de stoptrein gaan we uiteindelijk naar Almere Buiten. In de trein mag ik nog even op mijn spelcomputer spelen.  In Buiten duurt het nog elf minuten voor de bus komt. Opa IJsbeer wil naar huis wandelen, maar ik blijf liever op de bus wachten. Mijn kleine beentjes zijn een beetje moe. Het duurt heel lang voor de bus komt en als hij moet komen verschijnt er een berichtje dat het hierna nog twaalf minuten duurt voor de bus er is. Er is gewoon een rit tussenuit. Waarom, dat wordt er niet bij gezegd. Ach, zoiets kan nu eenmaal gebeuren.

Geen opmerkingen: