2 juli 2014

Een drukke dag




Kalo Mina zegt Opa IJsbeer altijd als hij mij ziet op de eerste dag van een maand. Nee, hij scheldt mij echt niet uit voor een kale, want ik heb wel haar, maar hij wenst mij daarmee een maand vol voorspoed toe, een maand met gezondheid, een goede maand.

Deze dinsdag ,1 juli, begint als bijna alle andere dinsdagen. Gisteren ben ik bij Mamoe geweest .en vandaag ga ik weer naar de kinderopvang Oliver. Dat denk ik althans, maar dat gebeurt niet want mijn papa en mama brengen mij bij Opa IJsbeer. Mamoe is al met de trein naar haar werk in Amsterdam en wij (opa en ik) gaan samen ook naar Amsterdam. Een verrassing, opa gaat met mij naar Artis, dieren kijken.

Dat is wel een heleboel geregel hoor, zo’n dagje uit, want dat moet wel met de Oliver doorgesproken worden en opa neemt heel veel mee. Mijn tasje met kleren voor als er een ongelukje gebeurt, luiers, schoonmaakdoekjes, een washandje, crunchy’s, krentenbollen, pakjes drinken, zijn fototoestel en het belangrijkste van alles; hij vergeet mij niet mee te nemen. En zo gaan we eerst met de bus naar het station van Almere Buiten en daar nemen we de trein, richting Schiphol. Die trein heeft twintig minuten vertraging, dan zal de rest ook wel niet op tijd rijden, dus stapt opa samen met mij in Weesp over. Aan de andere kant van het perron staat al een trein te wachten. Die gaat echter ook naar Schiphol merkt opa als we onderweg zijn. Daar schieten we weinig mee op.

Opa IJsbeer besluit ijskoud dat we dan in Duivendrecht maar met de Metro moeten gaan. Dat is een idee, en dan bij het Waterlooplein uitstappen en wachten op de tram 9. Die komt maar niet en opa weet niet dat lijn 14 ook bij Artis stopt, dus gaan we wandelen. Ik op de nek van opa. Dat zit best hoog, dan kan ik mooi over alle hoofden heen kijken en hoef ik niet tegen damesbenen aan te koekeloeren. Moeilijk woord hè, heb ik van opa geleerd.

Artis is gelukkig niet ver, zodat Opa niet moe wordt en wij lekker gezellig samen nog heel veel dieren kunnen bekijken. De eerste beesten zijn de kamelen. Dat zijn rare dieren, ze schommelen heel erg, en ze hebben twee bulten op hun rug. Daar kun je lekker tussen zitten, zegt opa. Nou dan zit ik toch liever in de auto bij papa of mama, of op de fiets bij opa. Maar op zo’n kamelenrug door het zand lopen, dat vind ik helemaal niets. Stoffig ook door dat zand en dan krijg ik vast vieze handen.

Opa heeft mij beloofd dat ik in de dierentuin wat te drinken krijg en die krijg ik ook samen met mijn eerste crunchy van de dag, lekker hoor. We gaan daarom eerst even zitten. Achter ons zwemmen de eenden nieuwsgierig langs. Zij hopen ook dat ik wat voor hen in water laat vallen. Maar dat mag niet van Opa IJsbeer. Voor ons liggen de leeuwen lui in de zon. Zelfs een keer brullen, helemaal voor mij, doet vader leeuw niet. Hij zwaait een keer met zijn staart, nog een keer om een vlieg weg te jagen en meer is hij niet van plan. Zijn vrouw doet haar hoofd een keer omhoog. En dat is het.

We lopen langs de tijgers, opa zegt dat het een panters zijn, maar ik vind het tijgers, dus… En we zien vogels. Hele grote vogels. Met een scherpe kromme snavel en grote klauwen van poten. Gieren zegt de oppasser. Ja oppassen moet je wel voor ze. Hoewel ze alleen maar dode beesten en soms ook dode mensen eten. Maar ik weet mooi niet of ze dat zelf wel weten. Nee, dan ga ik toch liever naar de giraffe, die steekt alleen maar zijn nek uit. En de kleine giraffe zit nieuwsgierig naar mij te kijken. Alsof hij nog nooit een mensenkind heeft gezien.

We hebben dan al wel slangen gezien en een krokodil. Die bijt in je bil, zegt opa. Nou dat vind ik toch wel een beetje eng, dus loop ik liever maar snel door. De vlinders vind ik wel leuk, die fladderen zo mooi. Sommige vlinders eten van fruit dat overal is neergelegd. Hele grote vlinders heb ik gezien. Mijn neefje Gianny is al heel vaak in Artis geweest en weet misschien wel hoe ze heten, daar ben ik nog te klein voor. Maar over een paar jaar, zal ik er vast wel een paar kunnen herkennen.

In de vlindertuin lopen een paar jongens hard rond en daar wil ik wel mee spelen. Ik loop met ze mee. Opa kan niet zo hard lopen en de jongens nemen mij mee naar buiten. Opa zoekt mij en ziet mij en de jongens bij een mijnheer van Artis staan. Die mijnheer vraagt aan opa hoe ik heet, nou dat weet opa wel. Opa kent die mijnheer ook, van vroeger, van het zaalvoetbal in Älmere. Wat is de wereld toch klein. Die mijnheer zegt dat er iedere dag wel zes jongetjes, nee geen meisjes, weglopen en zoek zijn. Nou ik ben mooi niet zoek. Maar ben gewoon met die jongens aan het spelen.

De zeehonden, die ik geen zeehonden mag noemen maar wel robben, kregen visjes. Ik kan er niet veel van zien, want er zijn erg veel kinderen in de dierentuin en de meesten staan voor mijn neus. Als de visgooier klaar is, gaan de kinderen weg en kan ik de Californische zeeleeuwen of hoe ze ook moeten worden genoemd, pas goed zien zwemmen. Snel dat ze zijn. En ze hebben van die guitige kopjes met snorharen. Die zijn veel langer dan de snor van Opa IJsbeer.

Weten jullie wat ik ook nog heb gezien? Een gorilla, die haalt met een stokje eten uit een boom. Ik denk dat-ie honing aan het snoepen is. En in dezelfde kooi staan ook stokstaartjes. Dat zijn grappige beestjes joh, die gaan recht overeind staan als ze om zich heen willen kijken. En ze hebben allemaal holletjes waarin ze zich kunnen verstoppen.

Opa heeft me ook meegenomen naar de vissen. De haai is heel boos. Denk je van niet. Mooi wel. Hij zwemt iedere keer weer naar mij toe en kijkt heel erg boos naar me. Ik vind dat helemaal niet eng, want er zit dik glas tussen, zodat hij mij helemaal niets kan gebeuren. Er zijn heel veel vissen daar. Zo heb ik een girafmeerval onder zijn buik gekieteld. Leuk is dat, hè opa. Dat mag ik van jou doen en ik ben nog steeds niet bang. Die grote kreeften vind ik wel een beetje eng en de zeepaardjes die maken speciaal voor mij een dansje.

De kleinere aapjes zijn met elkaar aan het spelen. Twee van die apen hebben ruzie en een grote aap geeft ze straf. Als je niet wil luisteren, dan krijg je straf. Ook als je Opa IJsbeer heet, die is gisteren over de bank geklommen. En dat mag niet hè Mamoe. En toen ging hij ook nog met de voetbal in de gang spelen. Opa wil niet luisteren, zo ondeugend.

Maar vandaag is hij niet ondeugend. Ik mag van hem spelen met andere kindjes bij een hele grote glijbaan. Roetsj zo van de nek van de giraffe af. Opa zegt dat daar een liedje van is. Niet van Dikkie Dik, maar van Dikkertje Dap,

Hij heeft me ook nog meegenomen naar de ijsbeer. Geen echte, want die hebben ze niet meer in Artis. Ik krijg ook een boekje van Dikkie Dik in de dierentuin van hem. Dat vind ik zo lief.

Daarna zijn we met de tram naar het station gegaan. Het is heel druk in de tram. Gelukkig kan opa nog een stoel vinden en ik mag op zijn schoot zitten. Naast een moeder met een baby. Veel weet ik daar niet meer van, want ik ben in slaap gevallen, vlak voor het station maakt opa mij weer wakker. Toen we bij het station waren doet het pasje van opa het niet meer en hebben we nog een nieuwe kaart moeten kopen. Daardoor missen we wel de trein. Vind ik niet erg hoor, want nu komt er een lieve mevrouw naast me zitten in de trein en daar heb ik lekker mee zitten praten. En met opa heb ik gelachen, ondeugend gedaan, rare gezichten trekken. Het laatste stukje is met de bus en toen nog een stukje op opa’s nek.

Mamoe is nog niet thuis en als ze thuiskomt met de boodschappen, maakt ze snel het eten. Lekker met appelmoes en gele vla toe. Na het eten mag ik bij Opa IJsbeer achterop op de fiets. Hij heeft mij thuis gebracht en ondergestopt. Nee, ik ben niet meer aan het donderjagen, want ik ben flink moe. Wat wil je ook van zo’n dag.



2 opmerkingen:

Odile S zei

Wat een allerliefst verhaal over een bijzondere dag...

Mathil Kuiper zei

Wat een duidelijk verslag van een mooie dag. Wat hebben jullie veel gezien. Dit is toch wel een dag -voor jou en je kleinkind met een groot gouden randje-.