Donderdag 3 januari
2019
Zoek de verschillen. Precies een jaar geleden sta ik hier
ook, in de stationshal van station Almere Stad Centraal. Met mijn beide opa’s
te wachten tot het bijna negen uur is om daarna in de trein te stappen om mijn
grenzen te verkennen. En natuurlijk ook een beetje als bezigheidstherapie - een
moeilijk woord dat mijn oma’s mij hebben geleerd - voor die twee oude mannen.
Van mijn Opa van de Bootjes mag ik dat niet zeggen, want hij is niet oud. Ik
weet wel beter, maar dat wil niet zeggen dat ik geen respect voor hem heb. Aan
alles kun je zien dat ik dat wel heb.
Met Opa IJsbeer ben ik bezig de grenzen te verkennen, de
grenzen van ons spoornet. Maar omdat die regelmatig wijzigen, zal ik misschien
nog wel een keer naar het noorden moeten gaan, omdat de trein naar Roodeschool
tegenwoordig verdergaat naar Eemshaven. En daar zijn we samen nog niet geweest.
Maar al wel in Den Helder, Den Haag, Vlissingen, Leeuwarden, Winterswijk om
maar een aantal plaatse te noemen en vorig jaar, op deze dag, ben ik met mijn
twee opa’s naar Maastricht gereisd.
Tijdens al die reizen ben ik in alle provincies van ons
land geweest. Ook in Drenthe, alleen ben ik in die provincie nog nooit
uitgestapt. Daar komt vandaag verandering in. Gisteren hebben mijn papa en mama
mij naar de Faunabuurt gebracht waar ik bij Opa IJsbeer en oma Tineke heb
geslapen. Bijna meteen nadat ik vanmorgen opsta, vertrekt oma naar haar werk.
Opa verzorgt het ontbijt waarna we gaan douchen en onze spullen pakken om eerst
met de bus op pad te gaan.
Bij het station staat Opa van de Bootjes bij zijn vroegere buscollega’s koffie te drinken. Wij gaan alvast de hal in om onze kaartjes in orde te maken en opa voegt zich al vlot bij ons. In de hal staan diverse mensen te wachten tot het bijna negen uur is. Vanaf dat moment kunnen zij met korting reizen en dat mogen wij ook, vanaf negen uur dus.
We rijden eerst met de Intercity naar Zwolle. Vanaf
Lelystad is dat voor Opa Herman onbekend spoorterrein. Hij kijkt zijn ogen uit.
Als we Flevoland verlaten doen we dat via een tunnel, die onder de randmeren is
aangelegd. Het landschap verandert van grote vlakken met rechte lijnen in
kleine stukjes grasland en smalle soms dwarse slootjes.
In Zwolle stappen we over van de NS naar het Blauwnet waarop
de regiotreinen in deze omgeving zijn aangesloten. De trein naar Emmen is
korter, maar wel net zo druk als de voorgaande trein. We kunnen desondanks bij
elkaar zitten. Dit is een stoptrein en we stoppen in plaatsen als Dalfsen en
Mariënberg, dorpjes waar ik nog nooit van heb gehoord.
In Coevorden stappen we uit. Niet omdat dit het eind van
het spoor is, maar omdat Opa IJsbeer op Ganzenjacht wil met Ganzen Geesje.
Samen met de andere ganzenhoedsters brengt Geesje haar ganzen op ‘leste
biestenmaandag’ de tweede november van het jaar naar de markt in Coevorden.
Daar worden ze door handelaren opgekocht en als kerstdelicatesse naar Engeland
gebracht. Omdat de handelaren de ganzen steeds vaker al bij de boeren zelf
kopen verdwijnt die traditionele markt langzaam maar zeker. En nu is alleen
Geesje nog over.
De naam Coevorden is een samensmelting van enkele
woorden. Een voorde is een doorwaadbare plaats. En Koe spreekt voor zichzelf.
Die voorde ligt op de handelsroute tussen Groningen en het Duitse Münster. Het
gebied is in de loop der jaren sterk veranderd en de oude doorgang bestaat niet
meer.
Zo’n plek is natuurlijk heel belangrijk geweest en
eeuwenlang heeft hier een garnizoen gelegen om de voorde en het achtergelegen
gebied te verdedigen. Van dat garnizoen is weinig meer over. Een deel is
veranderd in een ‘Nieuwbouwwijk’ met binnenplaats die reikt tot de stadsgracht.
Die binnenplaats is verboden terrein, maar denk maar niet dat Opa IJsbeer zich
daar iets van aantrekt. Gelukkig komt er geen politie, zodat we niet in de cel
belanden maar wel enkele mooie foto’s kunnen maken.
Voor Oma Tineke lopen we langs de synagoge die daar in
1768 is gebouwd. In 1840 is het gerenoveerd en is er huis naast geplaatst waar
godsdienstlessen zijn gegeven.
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog zijn er van de 340
joodse inwoners nog tweehonderd over. Die worden op de nacht van 2 op 3 oktober
1942 opgepakt en naar Westerbork gebracht. Uiteindelijk keren er maar veertien
terug. Op de muur van het huisje is een monument van Wouter van Rossum aangebracht.
Dit laat de Coevorder bevolking zien en het gat in het hart staat voor het gat
dat er door het wegvoeren uit de gemeenschap is geslagen.
Genoeg nu over Coevorden, want we zijn nog niet aan het
einde van het net en gaan nu naar Emmen. Hier ligt net voorbij het station een
rangeerterrein. Ook kan de trein hier nog even tanken. Ja inderdaad dat is ook nodig.
Wij mensen moeten dat soms ook. Even bijtanken. Uitrusten, wat drinken. En in Emmen gaan we daarom lunchen en stappen daarna weer in de trein,
richting Zwolle.
Ik heb voor mijn opa’s nog een verrassing, want ik wil
nog niet naar huis. Nog lange niet. Nog lange niet. Jullie weten ik houd nu
eenmaal van muziek en van zingen. En van voetbal. Maar dat laatste mag ik niet
in de trein.
In Hardenberg jaag ik de oude mannen de trein uit en daar gaan we
verder naar Almelo. Hier stappen we over op het NS-net en gaan naar Enschede en
rijden langs het stadion van Twente.
Ook Enschede is voor mij nog geen grens. Ik heb mijn
paspoort bij me en wil nog wat verder. Met de Bundesbahn, het Duitse spoor. We
nemen de regiotrein van Nord Rhein Westfalen naar Dortmund. Pffff dat is me een
reis. Maar nee, die ene grens gaan we niet over en stappen op het laatste
Nederlandse station uit en zijn nu in Glanerbrug. De grens met Duitsland wordt
gevormd door de Glanerbeek en inderdaad daar ligt een brug over en als je die
oversteekt kom je in Duitsland.
Wij lopen dit dorpje een stukje in en zoeken naar een
leuk restaurantje waar we iets kunnen eten. Maar we vinden niets bijzonders.
Misschien komt dat wel omdat in dit dorp, voor ik ben geboren, een meteoriet door
het dak van een woning is geslagen. Zonder eten lopen we terug naar het station, waar twee
minuten later de trein uit Duitsland arriveert.
We rijden terug naar Enschede,
want daar moet toch wel iets te eten zijn. Bij de Italiaan staan de jongeren in
de rij. Het eten moet dus wel goed zijn. En goedkoop. In Mexicaans heb ik niet
echt trek, maar uiteraard ontdekt Opa IJsbeer ook een Grieks restaurant. Ja en
dan is die man niet meer te houden.
En ik doe graag mee. Met saganaki en tyropitta. Die twee
oude opa’s hebben iets meer nodig en laten hun eten goed smaken. Het toetje
hoeft voor mij niet, maar als ze gaan branden. Ja dan zeg ik nee. Nee ik ben
geen pyromaan papa.
Al dansend gaan we naar het einde. Door donker Enschede
en met de regiotrein naar Zwolle. In de trein is het superdruk, moeilijk om een
plaatsje te vinden. Zeker als iemand probeert om alle ballen omhoog te houden.
In Zwolle nog een keer overstappen op de sneltrein naar
Almere. Hoeveel treinen we vandaag hebben gehad. Opa van de Bootjes geniet en
begint meteen te tellen. En ik laat mij graag door hem kroelen.
Het laatste stukje gaat traag omdat er een vertraagde
trein voor ons rijdt. Daardoor krijgen we zelf ook vertraging en als wij het
station uitrijden, rijdt onze bus net weg. Opa Herman neemt afscheid en rent
naar zijn bus. Wij staan nog even te blauwbekken in de wind. Oma Tineke zit op
ons te wachten en ik mag pas naar bed als ik alle verhalen heb verteld.
Vermoeiend hoor zo’n dagje treinen. Maar wel hartstikke leuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten