Maandag 29 februari
2016
Sinds januari ga ik naar school. Dat moet omdat ik in
januari vier jaar ben geworden. Het voordeel van school is dat je leuke dingen
leert, het nadeel dat ik niet iedere maandag mijn lievelingsnichtje Fayèn meer
zie. Een ander voordeel van naar school gaan is de vakantie en vandaag is mijn
eerste schoolvakantiedag ooit. Deze vakantie noemen ze overal anders en je mag er
zelf ook een naam voor bedenken, krokusvakantie vind ik zelf wel een leuke
naam. Maar daar heb ik het straks nog wel even over.
Vanmorgen ben ik door papa naar Opa IJsbeer en Mamoe
gebracht en de papa van Fayèn heeft haar, samen met Gianny – mijn grote neef –
ook in de Faunabuurt afgeleverd. Opa en oma gaan vandaag met ons naar Artis.
Voor we vertrekken moet wel iedereen een plasje doen, want we zijn allemaal
grote kinderen en hoeven geen luier meer om.
En daarna wandelen we naar de bus,
die ons naar het treinstation brengt. Een ritje met de trein is iedere keer
weer een hele belevenis, ook omdat er buiten zoveel valt te zien, In Almere en
ook daarbuiten. We zien een brug in aanbouw en Mamoe vertelt dat die brug later
dit jaar op een andere plaats wordt neergezet, en we zien een molen en
schaapjes. Eigenlijk te veel om op te noemen.
Voor we het weten zijn we in Amsterdam. Gianny weet de
weg naar de tram, die ons naar Artis brengt. Bij Artis is het hartstikke druk.
Wij hoeven gelukkig niet in de langste rij te staan, want we hebben allemaal
een abonnement en hoeven dus geen kaartje meer te kopen.
In de dierentuin krijgen we eerst van opa een crunchy en
daarna wandelen we langs de kamelen. Opa vertelt tegen Fayèn dat een kameel
twee bulten heeft. Nou dat kan ik zo ook wel zien. En dat je tussen die bulten
kunt zitten. Dat lijkt mij wel een beetje eng. ‘Als een kameel een bult heeft
is het geen kameel maar een dromedaris’, zegt opa. ‘Droom daar s lekker van.’
Mamoe brengt ons naar het vogelhuis. Bij de ingang staat
het beeld van Dikkertje Dap, maar dat weet ik al lang, die heb ik ook de vorige
keer al gezien toen ik hier met opa was. Binnen zijn heel veel mooie vogels,
zoals de incastern die wel zwemvliezen heeft maar niet goed kan zwemmen.
Aan het plafond hangen vleermuizen, dat zegt opa, maar
hij weet er niks van. Het lijkt wel of hij steeds minder weet. Gelukkig weet een
oppasser het wel: ‘Dat is een vleerhond.’ Het verschil is dat een vleermuis
niet kan zien en vliegt op de tonen die hij uitzendt, terwijl een vleerhond wel
kan zien. De vleerhond eet vooral fruit zoals tamarindevruchten, mango’s,
vijgen en diverse palmvruchten. De Rodriguez vleerhond vind je bijna niet meer
in het wild. Onder andere door stormen en omdat mensen op hen jagen is het aantal
– vooral op Mauritius - flink afgenomen. In dierentuinen over de hele wereld proberen
ze de vleerhonden kindertjes te laten krijgen, zodat wij ze nog steeds kunnen
zien.
Mamoe vindt dat we hierna tegen de klok in moeten lopen,
want bijna iedereen volgt dezelfde richting, waardoor je bijna niets ziet. Dat
komt dus doordat het druk is in de dierentuin. Veel schole hebben vakantie en als
je een keer opa roept, kijken er wel tien om. Wat zeg ik honderd, wel duizend.
En als je oma roept wel tweeduizend, want er zijn meer oma’s dan opa’s in de
dierentuin.
‘Yari kom, Yari kom’, roept Fayèn een paar keer, en ze
neemt me mee langs delen van de dierentuin waar straks het luipaard vrij mag
rondlopen. Fayèn heeft nog geen genoeg gekregen van vogels en sleurt me mee
naar de kooi van de Incakaketoe. ‘Dat is een papegaai met een kuif en een roze
buik. Ja, echt een meisje hoor, dat ze hier naartoe wil, roze. De krokus die ze
voor oma heeft geplukt is niet roze, maar paars. ‘Lila’, zegt opa. Maar geloven
we hem nog?
Gianny wil graag naar de haaien en daarvoor moeten we
naar het aquarium. Voor we naar de vissen gaan kijken krijgen we eerst wat te
drinken. En daarna drukken we onze neuzen plat tegen de ramen waarachter de
vissen zwemmen. Mamoe loopt met ons mee, terwijl Opa IJsbeer de toegang
bewaakt, zodat wij niet stiekem weg kunnen lopen. Nou daar heeft niemand van
ons zin in hoor, in weglopen. Ik denk zelf dat opa gewoon een beetje moe is en
daarom op het bankje blijft zitten.
We zien hele kleine vissen. Dat mag ik van opa niet
zeggen, ik moet zeggen heel klein, want ze zijn niet stuk. Die malle grapjes
van hem. Nou er zijn ook hele grote vissen. Zo lekker puh.
Opa vraagt of Gianny een van die vissen over de buik
kriebelen. Dat wil hij wel. Nou dat vind ik pas dom, want dat kan toch niet. Er
zit glas tussen. Fayèn heeft er net zoals ik geen zin in. Of zou ze het stiekem
ook een beetje eng vinden.
Samen gaan we bij de zwangere zeepaardjes kijken. Ik zal
het nog een keer vertellen, daarna vergeet je het nooit meer. Bij de
zeepaardjes zijn niet de vrouwen zwanger, zoals bij de mensen en de andere zoogdieren,
maar de mannen.
Mamoe wil nu graag naar de pinguïns.
We komen langs een
klimstenentuin en omdat ik vandaag de leiding heb ga ik met Fayèn en Gianny
uitzoeken hoe we daar kunnen komen. Dat is helemaal niet moeilijk hoor, een
kwestie van kaartkijken. En als een goede gids neem ik mijn nichtje aan de hand
mee.
Bij de pinguïns blijven we niet lang hangen en we lopen
langs de rode panda’s en naar de zeeleeuwen. Die kun je ook onder water zien
zwemmen en daar krijgen we allemaal een krentenbol en nog een pakje drinken. We
hoeven onze jas niet aan te houden en mogen rennen en zien de zeehonden, o ja
dat mag ik niet zeggen van Mamoe, leeuwen, op hun rug zwemmen en op hun buik.
Ik leer ook al zwemmen trouwens. Maar nog niet zonder zwembandje hoor, maar dat
komt nog wel hoor. Gianny heeft al wel zijn zwemdiploma’s en die wil ik ook halen.
Fayèn mag vermoedelijk binnenkort ook op zwemles.
In de vlindertuin is het altijd lekker warm en gaan we op
zoek naar de pauw, die rondscharrelt. We zien weer heel mooie vlinders en ik
schrik van de grote morpho. Die vliegt zelfs tegen mij op. Vind je het gek dat
ik daarvan schrik. Ik vind ze wel heel mooi, maar ze zijn altijd heel moeilijk
te fotograferen. Zeker niet met open vleugels.
Mamoe wil nu naar de waterval en dan weten we het wel, dan
mogen we nog even in de speeltuin spelen. Van de glijbaan af en rennen. Gianny
mag klimmen in de touwbanen en van de grote glijbanen af. Mamoe gaat mee de
speeltuin en open blijft iedereen vanaf een brug in de gaten houden. Als wij
weggaan, weet hij ook precies waar Gianny is en die komt er meteen aan, als opa
naar hem wenkt. We blijven niet zo heel lang in de speeltuin en gaan bij de
giraffen kijken. Die lopen niet in hun grote kooi, maar in hun oude ruimte. En
daar kun je ook de kleine giraffen goed zien. De mannetjes kunnen wel vijf
meter lang worden. Vind je het gek dat Dikkertje Dap een trap nodig heeft om
bij de kop te komen.
Mamoe neemt ons nog mee naar de kleine zoogdieren en
vindt het dan tijd worden om naar huis te gaan. Ze koopt voor ns alle drie nog
een knuffel en daarna gaan we naar huis. Eerst met de tram en daarna met de
trein. Voor we vertrekken mag Gianny nog even bij de treinmachinist kijken. Als
ik groot ben, mag ik dat ook. Denk ik.
Ik mag van de conducteur mijn eigen railrunner testen, of
hij het doet. Fayèn heeft nog geen railrunner. die moet je wel hebben als je
vier bent en dat is zij nog niet. Van de conducteur krijgt zij haar eigen
kaartje. Opa bewaart die goed voor haar.
Fayèn en ik gaan met onze panda en tijger spelen en voor
we het weten zijn we weer thuis. Nou ja in het huis van Opa IJsbeer en Mamoe.
Mamoe stuurt opa naar bed en ik wacht tot Fayèn en Gianny door hun papa zijn
opgehaald. Mijn papa Daniël komt mij ophalen en neemt mij weer mee naar huis en
samen gaan we mijn broertje Daeley ophalen. En zo komt er een einde aan leuke Opa- en Omadag.