Vrijdag 27 juli
2018
Heb ik al eens verteld dat ik het zwaar heb. Waarom? Nou
het is echt een grote verantwoordelijkheid om op Opa IJsbeer te passen. Zeker
omdat ik het jongste kleinkind ben van hem. Mijn broer heeft vandaag geluk en
ontkomt eraan. Hij heeft zijn zwemdiploma en mag daarom met oma gaan zwemmen.
Maar ik…
Bedenk maar eens iets leuks voor die man. Vooral nu het
zo warm is. Hardlopen kan hij niet. Fietsen? Ja, maar ik kan niet bij hem achterop
en ben nog te klein om op de fietsstang mee te mogen. En de hele dag
binnenblijven dat is ook niets. Dus neem ik hem maar mee voor een wandeling langs
de Lage Vaart. Dat vindt hij meestal leuk.
Bij de voormalige vissersplaats zit een blauwe reiger op
een boomtak. Net boven het water. Hij rust wat. Duidelijk niet op zoek naar
visjes. Dan is hij ook veel alerter. Als we verder lopen komen er allerlei
eenden uit het riet zwemmen. Nieuwsgierig, ze willen graag weten wie daar nu
weer vlak langs het water loopt.
We lopen heel ver. Eerst onder de spoorbrug door waar
diverse treinen overheen rijden. Gewone sprinters, dubbeldekkers. Maar allemaal
zijn het kleine treinen. Over de volgende brug rijden bussen, blauwe bussen.
Daar rijden wij in altijd naar het treinstation als we naar Artis gaan.
Net voorbij de brug liggen twee boten aan een vlonder. Ik
ben al een beetje moe en ga bij de grootste boot op de aanlegsteiger zitten.
De eigenaar van de boot komt om het hoekje kijken, wil weten
van wie die stemmen zijn. Ik mag even in de boot zitten en zelfs aan het roer. De
boot heeft zelfs drie roeren. Een gebruikt de kapitein speciaal voor het
aanleggen.
De eigenaar vertelt dat deze boot, die uit Amsterdam
komt, eigenlijk een proviandboot is. Daarmee brengen ze voedsel en andere
goederen naar de rijnaken, de binnenvaartschepen. De mensen die dat doen noemen
ze parlevinkers.
De Jabou, zo heet de boot, blijft een paar dagen aan de
Lage Vaart liggen en gaat maandag weer verder, naar het noorden. De kapitein is
van plan om helemaal door te varen naar Friesland. Maar alleen maar over
binnenwateren. ‘Op het IJsselmeer kom ik niet meer, daar heb ik vaak genoeg
gevaren. Nu maar hopen dat de bruggen overal open zijn, want met dat warme weer
weet je het nooit. Sommige bruggen kunnen niet meer open. Mijn boot kan ook niet
tegen deze hitte. De motor raakt er oververhit door.’
Nou dankjewel meneer de kapitein voor uw bijdrage. En
dag, wij gaan weer verder. Langs de voetbalvelden van Buitenboys en via een
wandelroute, nee Yari niet het kabouterpad maar een biggetjesroute, naar de
Kinderboerderij.
Die is op vrijdag altijd open. Maar vandaag dus niet, zo
staat er op een papier op het hek te lezen. Vanwege de hitte blijft de
kinderboerderij dicht. Jammer, maar ik kan mij er wel iets bij voorstellen.
Aan
de overkant van de Beestenbende maakt een paard een koprol. Het helpt niet tegen
de jeuk en daarom schoekt hij tegen een boom.
De varkens liggen loom tegen het hek. Ze vinden het zo
warm dat zij niet eens door de modder rollen. En dat doen ze heel graag. Net
als ik trouwens. En Opa IJsbeer? Die ligt liever in een bak ijs.
De kippen en de haan hebben het ook warm, de haan laat
dat luidkeels horen. Hij kraait dat de zon best een graadje lager gedraaid mag
worden. En dat vind ik ook. Gelukkig heb ik een pet op, maar de haan niet, die
moet het doen met zijn kuif en dat helpt niets. Dat kan ik jullie wel
vertellen.
Omdat de kinderboerderij echt dicht is, lopen we maar
weer naar huis. Over de stoep, want dat hoort zo. En daar is ook wat schaduw.
Ik moet Opa IJsbeer steeds corrigeren, omdat hij met een voet op het voetpad en
een voet op de weg loopt. Dat mag niet Opa IJsbeer en als je niet wil
luisteren, dan geef ik je wel billenkoek.
Onder het spoorviaduct nemen we even rust. En luidkeels
vraagt opa: ‘Wie is de koning van Wezel?’ Nou daar weet ik het antwoord wel op.
‘Ezel, ezel, ezel.’ Als we zijn uitgeroepen gaan we verder. De Faunabuurt in. Nu
is het nog maar een klein stukje naar het huis van opa en oma.
Opa IJsbeer gedraagt
zich de rest van de weg gelukkig wel, zodat ik hem niet meer hoef te corrigeren. Zelf heb ik van deze wandeling wel dorst gekregen en
drink mijn beker in een keer leeg en geniet daarna nog van een ijsje. Jawel,
ondanks dat het zo warm is dat het ijs bijna mijn onder vingers weg smelt.