Wandelen
Donderdag 22 mei 2008
Er staat voor vandaag een wandeling op het programma. Met die gedachte sta ik op. Maar eerst naar de bakker en ontbijten. De melk gaat op en er moeten vleeswaren komen. ’t Is net alsof ik thuis ben, jaag Tineke op en doe zelf rustig aan. De wandeling gaat naar Vourliótes. Van die route hebben we al een stukje gelopen, afgelopen zondag toen we richting een bron zijn gegaan en bij het kerkje van Johannes de Doper terug zijn gegaan. Binnen vijf minuten zijn we de weg kwijt. Dat is een goed begin. De weg kwijt? Dan al?
Ja, want de afslag is verplaatst!
Hoe kan dat nou?
Er staat voor vandaag een wandeling op het programma. Met die gedachte sta ik op. Maar eerst naar de bakker en ontbijten. De melk gaat op en er moeten vleeswaren komen. ’t Is net alsof ik thuis ben, jaag Tineke op en doe zelf rustig aan. De wandeling gaat naar Vourliótes. Van die route hebben we al een stukje gelopen, afgelopen zondag toen we richting een bron zijn gegaan en bij het kerkje van Johannes de Doper terug zijn gegaan. Binnen vijf minuten zijn we de weg kwijt. Dat is een goed begin. De weg kwijt? Dan al?
Ja, want de afslag is verplaatst!
Hoe kan dat nou?

Dan maar naar Pythagório.

Maar eerst maar eens door Pythagório zien te komen. Het verkeer zit weer eens muurvast en Tineke heeft haar zinnen op een wandeling gezet en wil dus niet met de auto omhoog naar het klooster, iets wat wel kan. Een verkeerd geparkeerde auto houdt echter het verkeer op, zorgt ervoor dat vrachtauto’s en bussen, midden in het dorp, de haakse bocht of voor mij part de hoek om, niet of nauwelijks kunnen nemen. Een agent is het zat. Zijn snerpende fluitje klinkt. En dan kun je maar beter maken dat je weg bent, of in dit geval zorgen dat je auto heel snel wordt verplaatst, want als oom agent – een opgewonden jonkie – boos wordt, berg je dan maar. We zijn er met de auto voorbij gekomen en slippen vervolgens er in tegengestelde richting lopend weer langs. Opgewonden Grieken toeteren om de politie een handje te helpen, of toch gewoon ongeduldig omdat ze niet weten wat er om de hoek aan de hand is en graag door willen. Naar…?
Ik vermaak me hier wel mee, anderzijds ben ik ook blij dat ik niet langer in de nog steeds aangroeiende rij wachtende auto’s sta. We lopen langs de middelbare school en klimmen omhoog richting Moni Panaghia tis Spilianis.






In de rechtermuur bevindt zich een ingemetselde icoon, die de Ontvangenis van de Theotokos voorstelt. De icoon is gebroken en door het vocht en de loop der jaren verkleurd. Over die breuk gaat een interessant verhaal. Vreemdelingen waren stilletjes met hun kaiki naar Samos gevaren om de icoon mee naar huis te nemen. De heilige maagd wilde niet van Samos weg en toen de mannen de icoon uit hun bootje haalden viel de icoon in zee en brak in vijf stukken. Die stukken dreven terug naar het eiland en stranden op het strand, waar bewoners ze vonden en terugbrachten naar de kapel. De icoon wordt daarom ook wel Panaghia Kaliarmenissa, omdat zij drijvend als een boot terugkeerde naar huis.










Zo aan het eind van de vakantie wordt er meer tijd ingeruimd voor het strand. Ditmaal kiezen we voor Órmos Kervelis. Aan de oostkust van het eiland en te bereiken via het inmiddels bekende Palókastro. Het is klein en gemoedelijk, met kiezels en dat is een minpuntje.
Natuurlijk een ligbed huren kan altijd, maar die laten we langs de kant van de weg staan. Te veel gedoe, te veel gesleep. Het strand loopt aanvankelijk snel af, maar vervolgens blijft het lang ongeveer 1,50 diep, zodat ik er nog gemakkelijk kan staan en niet alleen van mijn grote drijfvermogen afhankelijk ben. Het water is (net zoals in het noorden) steenkoud en mijn lichaam heeft moeite om aan de temperatuur te wennen. Ik blijf daarom ook niet zolang in het water. Omdat de bodem er niet echt betrouwbaar uitziet (veel stekels) zwem ik zover mogelijk terug naar de kant en zak dan tot mijn enkels weg in het fijne grind.
De pittoreske baai geeft beschutting aan een zeiljacht. Verder liggen er enkele vissersbootjes en steek een steiger ver het water in.
Aan de kust liggen enkele taveernes en verder zijn er enkele appartementen te huur voor de toerist die van rust houdt. Er komen weliswaar toeristen naar deze plek, maar echt druk is het niet. Ik laat dit beeld op me inwerken, terwijl een boom voor de broodnodige schaduw zorgt.
Het wordt tijd om op te stappen. We hebben met Frans en Joke afgesproken samen te eten bij Nireas, dat boven het kleine strand ligt.
Zij hebben een tafel gereserveerd aan de rand van het terras, dat uitziet over het water.Je hebt hier een prachtig uitzicht op Kokkáari. In de verte schitteren de lichtjes van dorpjes en woningen op het Turkse vaste land. De schotel met diverse hapjes is smakelijk, evenals mijn pepersteak. Tineke vindt haar maaltijd iets minder.
We praten veel en nemen in het centrum nog een afzakkertje. Het wordt niet laat, zij gaan morgen weer terug naar Nederland. Wij blijven nog een paar dagen.



Het wordt tijd om op te stappen. We hebben met Frans en Joke afgesproken samen te eten bij Nireas, dat boven het kleine strand ligt.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten