Dinsdag 13 mei 2008
De voorbereidingen voor de vakantie lopen gesmeerd. De tassen zijn snel gepakt. Die van Tineke is iets kleiner dan die van mij, dus de extra spullen gaan in mijn tas. Het afwasmiddel dat klaar staat om meegenomen te worden laat ik thuis, dat kunnen we daar wel kopen. En de koffie? Die gaat mee, want daar zijn we ’s morgens aan verslaafd. En dan ontstaat het vaste ritueel. Zit de handdoek wel in de tas? En zo gaat het nog even door. Het paspoort, de reispapieren, waar zijn die? Het vlijmscherpe (aardappelschil)mesje? Ja, die is veilig opgeborgen in het stevige verbanddoosje.
Nog even mijn baard en snor laten knippen door Tineke. Daar blijft het niet bij. Ze knipt bijna in mijn lip en even later daadwerkelijk in mijn oor. ‘Au.’
‘Stel je niet aan’, is haar antwoord.
Ik moet niet zeuren: ‘Het bloedt niet eens.’ ‘Wat is dit dan?’ Ik haal een vinger langs mijn oor. Het topje is rood gekleurd. Tineke knijpt het adertje dicht en plet daarmee bijna mijn oor. Een pleister heeft hetzelfde effect. Het bloeden stopt daardoor en het is ook nog eens minder pijnlijk.

Al snel komt onze chauffeur Dennis aangereden door de Giraffeweg, met een busje. Geen luxe rit voor twee personen in een Mercedes of zo. Dennis heeft begrepen, dat we met meer personen meegaan en wil de wagen best omruilen. ‘Zo gebeurd.’ Niet nodig, rijden maar. Door iemand, die overdag bij een Peugeot-dealer auto’s verkoopt, maar het rijden veel leuker vindt. Hij rijdt flink door maar zeker niet overdreven hard. Zo ’s nachts is het lekker rustig op de snelweg en we zijn lekker vlug op Schiphol. Daar is sinds afgelopen najaar veel veranderd. We stoppen niet zoals de laatste jaren gebruikelijk vooraan bij de terminals, maar iets verderop vlakbij de baliegroep (18-19) van Transavia. De korte rij voor de balie waarvoor ik kies, schiet niet op. De baliemedewerkster is traag en dat heb ik razendsnel door. Vlug een andere korte rij pakken en voor we het weten zijn we ingecheckt. ‘We hebben nog zes kilo over’, constateert Tineke. En door de douane heen. Natuurlijk gaat het scanapparaat af, vanwege mijn zware schoenen. Even fouilleren en dan door naar de boekhandel. Die is al open. Nederlandse kranten liggen er nog niet. Gewoon het nieuws achter ons laten en nergens aan denken. Bijzonder interessante boeken zijn er al evenmin. Dan maar op ons gemak een bakkie leut nemen. Tineke heeft liever thee.
Langzaam maar zeker neemt de grijze plaag bezit van Schiphol op weg naar vakantieoorden. Zakenlieden lopen geroutineerd langs. Wij zoeken Gate D-59 op. Daar vertrekt onze vlucht naar Samos, een half uur later vertrekt er opnieuw een Transaviavliegtuig vanaf Schiphol naar dit eiland. Dinsdag en vrijdag dat zijn de vliegdagen op dit groene eiland. Om 4.35 uur mogen we aan boord en zitten op de plaatsen 12 E-F ter hoogte van de motor, voor de vleugel. We taxiën lang en vliegen via Haarlem, Arnhem, Frankfurt, Sarajewo en Thessaloniki naar Samos. Een rustige vlucht.


Het smalle straatje waaraan Marin is gelegen komt uit op de doorgaande weg, waaraan een aantal taveernes en cafeetjes zijn gevestigd. Het terras hiervan gaat over in strand en is in sommige gevallen niet van het strand te onderscheiden.



’s Avonds belanden we bij de sfeervolle haven van dit dorp en eten bij Basilico, waar de Italiaanse kokkin Rosanna de keuken bestiert en waar we een heerlijke pizza eten.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten