
Met haar, Meindert en Lia en hun (oudste)dochter Annemieke gaan we in de zomer van 1981 op vakantie naar Ommen, met twee tenten naar camping Besthmenerberg.

Die bungalowtent is op een prachtige plek neergezet. Daar zijn we het eigenlijk allemaal mee eens. Totdat… Dan blijkt die mooie plaats absoluut niet de beste cq slimste plaats van de camping te zijn. Want na een fikse regenbui blijkt dat een groot deel van het veld blank staat. Bovendien is juist dit veld is het laagste deel van de camping en onze plaats is ook nog eens het laagste van het veld.

Meindert en ik verhuizen de spullen van de tenten zoveel mogelijk over naar het vakantiehuisje, terwijl Tineke en Lia al snel begonnen zijn met wassen en te drogen hangen van natte kleding. Al snel hangt er een vochtige geur in het vakantiebungalowtje, een kacheltje snort en zorgt voor een aangename warmte.
Na de kleding moeten ook de overige (kook)spullen en tenten eraan geloven, want ook die moeten weer schoon en droog zijn, zodat we de tenten op een betere plek weer kunnen opzetten, want we laten ons door een of twee regenbuien niet meteen kennen.

We kunnen de openingen naar elkaar zetten, zodat we een knus de ruimte creëren, waar de kinderen – met enig ouderlijk toezicht – zich vrij kunnen bewegen. Zover ze daar toe in staat zijn natuurlijk.

Snel naar buiten en voor alle zekerheid met een dienstschopje de grond rond de tent los maken en een klein geultje graven, zodat daar de eerste regen in wordt opgevangen. Op het moment dat we buiten staan, slaat op luttele meters van ons de bliksem met een geweldige klap in een boom. Staan we wel echt zo goed? Ik ben toch al geen held met onweer.
Het blijft gelukkig bij die ene klap. En nog beter het weer wordt snel beter, waardoor het aangenaam toeven wordt op de camping.




Nee, we blijven niet de gehele dag op de camping en we blijven ook niet 24 uur per dag op elkaars lip zitten. Wel gaan we met de kinderen naar Ommen, naar de biggetjesmarkt. Altijd weer een spectaculair gezicht. Althans dat was het vroeger. Anno 1981 is het al een stuk minder dan in de jaren zestig. Toen ben ik daar wel met Hendrik de Boer, een veeboer uit Oud-Leusen geweest, bij wie ik een paar keer heb gelogeerd en met wie ik op de tractor mee naar de markt mocht.

Ook naar de kinderboerderij waar een geitje wel heel veel belangstelling voor Naomi heeft. Het beestje begint aan Naomi te sabbelen. Tineke, zeker niet de beroerste, wil wel even weten hoe dat aanvoelt.
Au.
Dit was geen sabbelen meer. Ze wordt flink gebeten en krijgt voor alle zekerheid nog een tetanusprik. Maar ook dat kan deze aardige vakantie niet verpesten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten