Maandag 11 mei 2009
Ik zit te puffen op het balkon. Ons balkon. Bij Várdia. Een prachtige locatie. Nog mooier dan de folder van Ross aangeeft. En wij boffen. Ons appartement is uitgerust met twee balkons. Een, laat ik het de voorzijde noemen, die uitkijkt over het dorp Kardamíli en de zee. Beter gezegd de baai of golf. De naam komt wel, zoek ik wel op, maar nu even niet. Nu eerst bijkomen van de reis. De heenreis van een vakantie, waaraan weinig voorbereidingen vooraf zijn gegaan. Dat kan ik niet opbrengen. Ik heb al moeite om de juiste letters in de juiste volgorde op papier te krijgen. Ik moet oppassen dat het geen negatief verhaal wordt, niet depressief. Dat verdient de omgeving niet.

Als eindelijk de blauwe enveloppe op de bus is gedaan, net voor de bus wordt gelicht, kan ik mijn tas pakken.


Daarna begint het grote wachten. Douchen, lezen, tv-kijken, teletekst en nog meer teletekst, een uitsmijter voor mij. Tineke krijgt niets door haar keel. Ja, drinken maar geen vast voedsel. Even na tweeën de laatste dingetjes pakken. ‘Okay, waar is je paspoort?’
‘Nou, gewoon in mijn fototas, kijk maar.’ En dan grijp ik toch mis. Potverdorie, het zal toch niet. Grijp ik weer mis. Waar heb ik dat ding gelaten? Niks spelletje. Gewoon vergeetachtige Henkie. Ik moet diep in mijn geheugen graven. Kan bijna niets onthouden. Gelukkig valt het kwartje, het mag ook een euro zijn hoor. Mijn paspoort zit in mijn jas. Ik ben namelijk nog even op de bromfiets weggeweest. En dan moet je een identiteitskaart bij je hebben. Logisch toch allemaal?
Zo, dat probleem is ook weer opgelost. Naar het volgende. Stuurt Salders inderdaad een taxi naar de Pythonstraat? De afspraak is dat we om half drie worden opgehaald. Dan staan we ook al buiten. Maar nog geen taxi. Toch maar Raema bellen om ons weg te brengen? Zij heeft een vroege dienst en heeft aangeboden ons weg te brengen als het met de taxi mis gaat. Die kans zit er inderdaad in, want bij het bestellen zegt de dame van de centrale dat onze straat niet bestaat. Zelfs nadat ik ons adres heb gespeld, kan zij de straat niet vinden. Ze heeft duidelijk moeite met de ypsilon, de Griekse i.
Nog heel even wachten, voor ik ga bellen. Dan zie ik lichten de Giraffeweg indraaien. Dat moet de taxi bijna wel zijn. Wie rijdt er anders op dit tijdstip door Almere. En inderdaad. Een jonge knaap achter het stuur van de donkergekleurde Mercedes. Zwart? Groen? Ik weet het niet.
Met een gangetje van de rond de honderd zoeven we naar Schiphol. De chauffeur heeft relaxte klassieke muziek op. Klassieke muziek. Vindt hij heerlijk als hij moet rijden. Twee keer wordt de jongeman opgepiept door een collega. De eerste keer staat zijn collega voor paal in Buiten. Er is niemand op het afhaaladres. Dat is balen. En wij zijn net onderweg vanuit Buiten naar de lichtjes van Schiphol. En vervolgens heeft onze vervoerder nog een haastklus in Amsterdam. Dat kan uiteraard pas als alles met ons is afgerond.
Op Schiphol gaat alles redelijk vlot. Snel ingecheckt. Geen raamplaats voor Tineke helaas. En ook al niet naast elkaar. Dat is even slikken. Oef de zenuwen gieren door de keel. Niet voor lang. Het ingenomen pilletje begint gelukkig al snel te werken. Een (Volks)krant kopen.

We wandelen tenslotte nog even langs de veel te dure winkeltjes op de luchthaven voor we naar gate D85 gaan. Bijna aan het einde van de pier. We moeten nog een halfuurtje wachten voor het boarden begint. Beneden op het platform komen nog steeds tassen aan. Nee bij ons geen stress. Zelfs niet als de piloten pas heel laat arriveren. Met enige vertraging wordt de Boeing 737 van zijn plek geduwd, taxiet rustig naar de startbaan en vertrekt. Ik ben ongerust over Tineke, die in een verstarde houding zit. Zelf ervaart ze dat niet zo. “Het gaat best goed, voel me prima!’
De vlucht gaat ook al relaxed, vanaf de Polderbaan over het Roergebied en langs voormalig Joegoslavië naar Kýthira, waar hard wordt geremd op de kleine landingsbaan van het militaire vliegveld. Hier verlaat een grote groep mensen de Transaviavogel. Vakantiegangers op weg naar huis nemen hun plaatsen in. Kunnen nog niet op de aangewezen stoel zitten, moeten daarmee wachten tot wij in Kalamáta zijn uitgestapt. Want wij hoeven niet van onze plaatsen af. Een snelle tussenstop, dus ook lekker vlot door naar het vaste land. Omdat we niet over militair terrein mogen vliegen, duurt de vlucht echter langer dan echt noodzakelijk is. Ja, Verenigd Europa en een NAVO-lidmaatschap gelden hier niet. Griekenland is op dit vlak nog steeds heel erg star. Fotograferen van militaire objecten is bijna een halsmisdaad. Vlak voor de landing op het vliegveld van Kalamáta moeten de piloten afrekenen met turbulentie. Tineke voelt dat al van ver aankomen en doorstaat het prima. Ooit wordt ze nog eens een onversaagde luchtreizigster.
Haar tas ligt redelijk snel op de lopende band.

Op weg naar de bus worden we door twee dames van Ross opgevangen. Ze hebben ieder hun eigen taak. Een sticker op onze tassen geeft aan dat we naar Várdia moeten.


Tineke heeft ondertussen trek gekregen. Na ons snel te hebben opgefrist wandelen we naar beneden. Via de trap.

De pikolomikri (klein) wordt als groot omschreven en wordt daarom afgeraden door de serveerster. Voor mij daarom maar een Caesarsalade. Tineke kiest voor een salade met mozzarella en verse jus. We zijn dertien euro kwijt.
De eerste boodschappen doen we bij een minimarket in een zijstraatje. De bakker heb ik nog niet kunnen vinden. Die moet er wel zijn. Met onze eerste boodschappen wandelen we terug naar Várdia. Over de weg. Omhoog. Dat is te doen. Hoewel? Ik zweet als een otter.
Het is nu tijd om ons te installeren. Tassen uitpakken. Boeken opstapelen. Lezen, slapen. Zo’n eerste dag slapen wij heel wat af en komen meestal niet aan het avondeten toe. Ditmaal worden we op tijd wakker en gaan nog uit eten. Vinden ondertussen ook de bakker.

De trap is wel zwaar. Maar in het donker toch prima te doen. Het eerste stuk is onverhard. De meegenomen kleine zaklantaarns zijn een uitkomst. De door Dimitréas aangelegde trap is volledig verlicht. Hijgend en puffend kom ik boven. Bijna in een keer gedaan. Na een paar minuten is mijn ademhaling weer normaal. Dat gaat de goede kant op. Om half elf ga ik plat. Tineke is dan al een halfuurtje onder zeil. Meestal is dat andersom. Tijdens vakanties slaap ik meestel eerder dan zij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten