Op christelijke feestdagen mogen we niet werken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Een zorgbehoevende kan bijvoorbeeld echt niet ineens alles zelf op een christelijke feestdag. Die heeft op zo’n dag ook zorg nodig. En op zo’n dag moet ook gewoon een krant worden gemaakt. Dus op christelijke feestdagen is het grootste gedeelte van de bevolking vrij, maar niet iedereen.
In het zorgcentrum waar Tineke werkt gelden dezelfde regels, plus nog enkele andere regels. Dat huis heeft een Joodse identiteit en ook op Joodse feestdagen mag er niet worden gewerkt. Natuurlijk zijn er de uitzonderingsgevallen, want de zorg en de verpleging moet gewoon doorgaan. Het werk van Tineke ligt op zo’n dag echter stil. Zoals op Jom Kippoer. De belangrijkste Joodse feestdag, Grote Verzoendag, de enige dag van het jaar dat de opperpriester het allerheiligste van de tempel in Jeruzalem mag betreden.
En wat staat er in mijn agenda voor donderdag 9 oktober 2008? Dan is het Jom Kippoer.
Tineke is vrij die dag. En laat er geen gras over groeien.

‘Omadag? Dag oma, mag ik niet mee?’, vraag ik heel onschuldig.
‘Ben je vrij dan?’, is haar vraag.
‘Uiteraard, anders had ik het niet gevraagd. Ik werk namelijk het weekend van de vierde en vijfde en compenseer dan de volgende donderdag en vrijdag.’
‘Nou gezellig, dan gaan we lekker met zijn drietjes.’

Gianny wordt woensdagavond al gebracht en wordt aan het werk gezet. De perssinaasappelen – voor de volgende ochtend – worden gewoontegetrouw ’s avonds al klaargelegd. En Gianny moet die uit het mandje halen en naar Tineke in de keuken brengen. Zoals een goede baas besteedt hij dat werk uit. ‘Opa, opa.’
En als ik niet vlug genoeg van mijn bank af kom, dan komt hij me wel halen. Trekt me aan mijn vinger en maakt me duidelijk dat ik de perssinaasappelen moet pakken. Ik ben echter ook niet van gisteren, doe dat braaf maar geef ze wel weer aan hem, zodat hij ze naar Tineke kan brengen.
Ja, ja, kinderarbeid. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. En de beloning? Een pyjamapapje.

Gianny kan zijn neus ook nergens vertonen, of hij wordt herkend. Ditmaal op het perron in Almere Buiten.

We reizen comfortabel eerste klas en Gianny krijgt zijn eigen kaartje, van een vriendelijke conducteur, ook al iemand die moet werken. Een kaartje met een lange nek, of is het Langnek.
Aangezien het een Omadag is, wordt de route door Tineke bepaald. Die vraagt op het Centraal Station hoe ze het beste naar Artis kan komen. ‘Naar de Dam en daar tramlijn veertien nemen’, zegt een behulpzame oom agent, die ook gewoon op Jom Kippoer werkt.

Op het Waterlooplein nog maar eens vragen, waar we heen moeten. ‘Nou, die kant op, lijkt me’, zegt een broekie van een agent na lang nadenken. ‘Naar het plein.’
Okay, dus gaan we de andere kant op naar de Hortus. Bij de Hortus, langs het pad, zitten twee zwervers.

Okay, dus gaan we…
Nee, hen gelooft Tineke wel. Dus doen we braaf wat er wordt gezegd.
Wel schoffeer ik heel Amsterdam door te zeggen, dat de Hortus wel iets weg heeft van onze eerste woning in Almere Haven, aan de Middenhof 102. Die stond ook vol met – heel gewone – planten.

We wandelen rustig naar de apen.


‘Okay’, zegt Tineke. Ja, waar er drie eten, kunnen er ook vier aanschuiven.
Dat komt goed uit want ze moet nog lunchen. Wij ook. We spreken af bij het restaurant achter de giraffen, bij de Afrikasavanne, waar pyjamapaardjes rondlopen. Tineke loopt haar tegemoet. Het is uiteindelijk haar dag. Als compensatie voor het verstoren van de Omadag rekent Naomi de broodjes af.

Dus oma...
Nee, die laat het aan Opa Baard over. Die moet toch ook iets doen voor het verstoren van de Omadag.

Hierna wordt het tijd onze wandeling door de Amsterdamse dierentuin te vervolgen. Via het nijlpaard. Die moet in een bassin zitten. Een bak smerig modderig water. Geen nijlpaard te zien. ‘Hij zit er echt, zullen we hem roepen’, stelt Tineke voor.
‘Ja, daaaag’, denk ik. ‘Daar begin ik niet aan.’

En dan: spetter, spatter spater. Nee, geen Jodokus Kwak, maar een oog van een nijlpaard steekt boven het water uit. ‘Dat krijg je ervan ongelovige opa.’
Ik zoek de gorilla’s maar op. Dat is meer mijn terrein. Zie moeder Dafina met haar baby Dayo, half juni van dit jaar geboren. We wandelen verder langs de zeeleeuwen. Van hen moet Gianny niet zo veel hebben. Die vindt hij maar vreemd. Die maken ruzie.
Verder door de prachtige vlindertuin met zijn tere veelkleurige beestjes. Wel een beetje eng al dat gefladder.

Sjok, sjok. Gianny voelt mijn verdriet aan en steekt zijn handje uit. Zo van, opa, ik ben er nog.
Daar word ik weer vrolijk van.


Langzaam lopen we richting uitgang. Tineke koopt nog een pluchen aap voor Gianny. Nee, ik zie geen gelijkenis. Pakken de tram richting Rembrandtplein en kopen in een reisgidsenwinkel iets verderop reisgidsen voor onze voorjaarsvakantie in Israël.

Naomi raakt aan de praat met iemand over haar werk.


De trein zet zich in beweging en Gianny zwaait. ‘Oma dag.’
1 opmerking:
Leuk stukje. Ik wil de volgende keer ook wel mee ;)
Wel jammer van die ijsbeer dat word dus naar Blijdorp gaan. Of naar Emmen.
Trouwens dierentuin Amersfoort is ook erg leuk. Doordat er veel met glas gewerkt word kan je echt dichtbij de dieren komen en de allerkleinste onder ons kunnen het daardoor ook goed zien.
liefs tante raema
Een reactie posten