27 april 2025

Onverwacht

Onverwacht

Zondag 27 april 2025

Voor de apriluitdaging 2025 van Schrijvelarij met als volgende opdracht: Vanwege een afspraak moet je met het openbaar vervoer naar een stad op ongeveer een uur afstand. Op het perron zie je iemand waar je wel/niet naast zou willen zitten. Waarom? Beschrijf dit voorval in ongeveer 600 woorden.

Na een kwartiertje fietsen stal ik mijn oude rammelbak in de gratis fietsstalling van het station. Zo makkelijk maakt de NS het mij tegenwoordig. Alleen moet ik wel oppassen dat ik mijn fiets in het juiste vak zet, want anders wordt-ie gewoon verplaatst. Dat is mij al eens overkomen toen ik mijn fiets met super breed stuur op een kratjesfietsplek heb gezet en heb vervolgens bij terugkeer een halfuur lopen zoeken waar mijn fiets is gebleven.

Maar goed dit terzijde. Vandaag gaat ook al niet alles naar wens. Op het perron krijg ik te horen dat ‘mijn’ trein niet rijdt vanwege een aanrijding met een persoon. En het alternatief? Dat is er niet. De buslijn naar het belendende dorp is opgeheven vanwege bezuinigingen en NS-bussen worden niet ingezet bij dit soort calamiteiten. Omrijden naar het noorden betekent bovendien dat ik minstens twee uur langer onderweg ben. Weliswaar ben ik al uitgegaan van wat extra reistijd, ik wil immers niet te laten komen, maar dit is puur overmacht.

Mismoedig laat ik het hoofd hangen. Om mij heen zie ik talloze reizigers verbaasd opkijken en naar hun telefoon grijpen. Allemaal op zoek naar nieuws, naar andere reismogelijkheden om toch maar op hun plaats van bestemming te belanden. Even denk ik eraan om een taxi te nemen, maar ik weet ook dat er bij het station diverse snorders staan die een reiziger al hun geld uit de portemonnee kloppen. En als die niet voldoende in hun beurs hebben dan kunnen ze wel pinnen of het noodzakelijke bedrag, dat al snel uit minimaal drie getallen voor de komma bestaat, laten overmaken via een tikkie.

Mismoedig bij zoveel pech pak ook ik mijn telefoon om mijn sollicitatieafspraak af te zeggen. Terwijl ik nog een keer opkijk schrik ik; wie staat daar nou? Is het echt? Is zij het? Mijn eerste scharrel, het meisje waarop ik als scholier verliefd was en met wie ik stevig heb gezoend. Wat doet zij hier? Zij woont hier toch helemaal niet, zij is toch in het dorp gebleven.

Voorzichtig doe ik een stap in haar richting. Zal ik... Na al die jaren dat ik wel aan haar heb gedacht, maar haar nooit meer heb gezien, staat zij daar op tien meter afstand van mij. Eigenlijk heb ik helemaal geen tijd voor haar, maar die kans om eindelijk te horen hoe het maar haar gaat kan ik toch niet laten lopen.

Voorzichtig doe ik nog een paar passen in haar richting. Steek aarzelend een hand op. Zij schrikt van de beweging en kijkt op met een van verdriet vertrokken gelaat. Langzaam verandert dat in ongeloof, het hoofd gaat met een rukje omhoog en een kleine glimlach verschijnt rond haar mond.

‘Hoi’, zegt ze. ‘Wat doe jij hier.’

Ik leg uit dat ik in de stad woon en op weg ben naar een sollicitatiegesprek. Omdat er toch geen trein rijdt, nodig ik haar uit voor een kop koffie in de huiskamer van het station. Wij praten bij over vroeger en ook het nu komt voorbij. De tijd vliegt. Na drie uur komt heel voorzichtig het treinverkeer weer op gang. Onverwacht geeft zij mij een zoen en staat op. ‘Bedankt voor alles, ik moet gaan. Jammer dat het toen zo is gelopen, maar… Ach het ga je goed.’


Opa IJsbeer

Geen opmerkingen: