Zaterdag 11 april
2015
Natuurlijk houd ik veel van Mamoe en Opa IJsbeer en vind
ik het leuk om daar zo nu en dan te zijn, maar het liefste ben ik toch bij mijn
papa en mama. En dat laat ik ook merken als mijn papa en mama mij vrijdagavond
bij opa en oma achterlaten. Mamoe troost mij en uiteindelijk ga ik slapen.
Waarom ik niet thuisslaap? Omdat mama vandaag moet werken en papa een goede
daad verricht bij de Hoogvliegers. En ik ben daar nog te jong voor, om ook mee
te helpen. Maar reken maar, over tien jaar dan sta ik ook te helpen.
Goed ik logeer dus in de Faunabuurt en opa haalt mij
vroeg uit bed. Wij gaan samen naar Artis. Dan gaat de dag ook lekker snel
voorbij. Over Artis weet ik al heel veel, maar er is natuurlijk nog veel meer
te zien. We gaan eerst met de bus en dan een stukje met de trein. Omdat er
werkzaamheden ‘op het spoor’ zijn, rijden niet alle treinen. Wij hebben eerst
een trein richting Hoofddorp, die niet verder gaat dan Diemen-Zuid. Die kant
moeten wij niet op en daarom stappen wij over in Weesp. Onderweg heb ik
schaapjes gezien, in de wei. Maar nog geen koeien. Waarom dat die nog niet in
de wei mogen lopen, weet ik ook niet.
Als we in Weesp komen, staat de trein naar Amsterdam
Centrum er al en die rijdt even later ook weg. Voor we het weten zijn we op het
eindpunt. De tram is er nog niet, maar dat is niet erg. We wachten rustig en
kunnen in een lege tram instappen. Bij Artis is het heel rustig en omdat ik al
over een eigen pasje beschik, mogen wij zo doorlopen.
De kamelen zijn de eerste dieren die ik zie en een paar
ezels. De herten met hun grote geweien kan ik niet vinden. In eerste instantie
althans. Opa zegt dat ze er vandaag misschien niet zijn, maar ze hebben zich
verstopt achter de ruggen van de dromedarissen. En dan ineens springen ze
overeind en zie ik ze lekker toch.
Opa IJsbeer laat mij een ooievaar zien. Die komt over
enkele maanden mijn broertje brengen, zegt hij. Nou hij vertelt wel vaker
verhaaltjes. Ik geloof hem niet. Mijn broertje zit in mama’s buik en wordt echt
niet in een theedoek – door de lucht – bij ons thuisgebracht door de ooievaar.
Bij de leeuwen gaan we op een bankje zitten en eten een
krentenbol. De leeuwen zijn lui vandaag. Mamaleeuw en die andere vrouwtjesleeuw
liggen aan de ene kant en papaleeuw aan de andere kant. Ze geeuwen eens, vooral
voor de fotografen, en besluiten om verder geen aandacht aan de mensen te
besteden.
Wij wandelen nu naar de krokodillen. Die hebben scherpe
tanden en als je niet oppast, bijten ze zo in je bil. Niet dat ik daar bang
voor ben, want tussen de krokodillen en mij zit glas. En daar kunnen ze niet
overheen springen. Ook de krokodillen zijn lui en liggen bijna bewegingloos in
het water. Achter glas liggen ook de slangen. Daar hebben ze er veel van in
Artis, boa’s en een python, maar ook andere slangen, waar ik echt niet alle
namen van ken. Als ik vaker naar de dierentuin ga, leer ik ze misschien wel
vanzelf kennen, zoals deze roodstaart rattenslang.
De olifanten staan een beetje dik te zijn en een van die
dieren wijst met zijn grote slagtanden naar mij. Gelukkig heeft hij die nog en
is hij niet in Afrika, want daar wordt op ze gejaagd, vanwege die tanden. Die
zijn van ivoor en daar wordt in China heel veel geld voor betaald.
Ik neem opa mee naar de Californische zeeleeuwen. Die
doen kunstjes en krijgen daarvoor een visje. We moeten nog wel even wachten
voor de oppasser met zijn emmertje vis komt. Een reiger staat ook al te
wachten, maar die krijgt helemaal niets.
Wel zielig. En de pinguïns, twee
zitten er eerst nog in een hok, krijgen ook geen vis. Als de oppasser komt,
begint het te regenen. Hij heeft daarom een regenpak aangetrokken. Maar voor de
zeeleeuwen heeft hij geen jasje meegenomen en die worden daarom nat. En als ze
zwemmen, vraagt opa, worden ze dan niet nat? Nou dat is anders…
Omdat het regent laten wij de tweede demonstratie maar
zitten en gaan naar binnen, naar de vlinders. Het is daar heel warm en opa ziet
niets meer door zijn bril. Ook moet hij voortdurend de lens van de camera
poetsen, omdat die ook beslaat. We zien hele grote vlinders.
Natuurlijk zijn ze
heel en niet half, zoals op die reclame. Ze fladderen en zitten op eten, een
meneer sproeit de bladeren. Over een paar jaar zal mamoe mij wel leren wat de
namen van al die vlinders zijn. Nu zijn ze nog gewoon mooi.
Het aquarium vind ik in Artis altijd heel leuk. Daarom
gaan we daar ook heen. Maar eerst komen we nog langs stokstaartjes en de wolven.
Die zijn bijna net zo lui als de leeuwen en vertikken het om te huilen. Zelfs
niet als ik begin te huilen als een wolf. Omdat het nog steeds regent lopen we
ook bij de insecten binnen. De meeste zijn heel klein en daarom vind ik ze niet
echt leuk. Behalve die grote spin natuurlijk, die is wel zo groot als een
vogel. Daarom noemen ze hem ook zo.
Maar uiteindelijk komen we toch bij de vissen en vooral
de haaien. Daar kan ik naar blijven kijken. Opa IJsbeer vindt dat goed en die
gaat op een bankje zitten, terwijl ik met mijn neus tegen de ramen geplakt zit.
Ik zie ook wel andere vissen, maar de haaien vind ik het leukst.
Wie ook leuk zijn? De paardjes, de zeepaardjes. Er zijn
babyzeepaardjes, in een buisje. Die komen uit de buidel van papa zeepaard. Raar
is dat, want bij de meeste dieren zorgt vooral mama voor de kleintjes en draagt
ze in haar buik. Bij de zeepaardjes is dat niet het geval.
Het wordt langzaam tijd om weer te gaan, maar eerst nog
even bij de kleine zoogdieren langs. De fennek blijft mooi, evenals de kleine
aapjes en de marmotten, maar ik heb al zoveel gezien, dat ik daar eigenlijk
niet meer naar wil kijken.
Zelfs de apenrots vind ik niet interessant. Opa
koopt in de kiosk nog een boekje met verhaaltjes en liedjes voor mij en dan
gaan we naar Almere terug.
Mamoe staat al te wachten en leest mij voor van
Dikkertje Dap. Dat wil ik ook wel, van de nek van de giraf glijden. Dat doen we
de volgende keer weer, belooft Opa IJsbeer. Door de regen is de giraffennek nu
te nat geworden.
1 opmerking:
Dat ziet eruit als een gezellige dag. Top.
Een reactie posten