Zondag 9 november 2014
Of ik wil gaan wandelen, in het bos. Nou dat lijkt me wel
leuk, met papa en mama en Opa IJsbeer en Mamoe bij de Lage Vuursche. Het is wel
jammer dat Mamoe uiteindelijk thuisblijft. Ze is moe en heeft het koud. Maar
daardoor kan Chris mee en dat is ook wel weer leuk. En bovendien wil Chris mij
wel een stukje dragen en dat kan Mamoe echt niet meer. Mij dragen.
Weet je wie
er ook mee was? Mickey! Mama heeft die voor mij een tijdje gedragen. In haar
tas, want die was ook mee.
Als we net op weg zijn met de auto wil mama eigenlijk ook
wel bij Groeneveld wandelen. Dat heeft ze heel lang niet meer gedaan, zegt ze.
Maar we hadden afgesproken dat we naar Lage Vuursche zouden gaan. En bij
Groeneveld is het heel erg druk, dus laten we maar mooi doorgaan. Even verderop
wordt mij ook duidelijk waarom mama liever naar Groeneveld wilde, zij weet de
weg niet zo goed. En zo komen wij op een onverharde weg terecht en moet mama de
auto langs plassen en gaten in de zandweg sturen. Voor ons rijdt een cabrio,
een auto zonder dak, en die slingert al net zo erg als wij over het pad. Maar
gelukkig weet opa de weg en komen we bij de Kuil van Drakensteyn. Het bos hier
grenst aan het kasteel Drakenstein, waar onze vroegere koningin woont. De tuin
is beveiligd met een zwaar zwart hek en overal staan camera’s ziet papa.
Die Kuil wordt ook gebruikt voor het houthakkersfeest en
dan is er van alles te zien. Meneren die met kettingzagen mooie beelden zagen
uit bomen, maar ook mannen die met een bijl een boom omhakken en soms zijn er
demonstraties. Niet die met spandoeken en dat ze van alles maar roepen omdat ze
ergens tegen zijn, nee een demonstratie waarbij ze iets laten zien, uit de
natuur. Soms ook met honden. Ik zou wel een hondje willen hebben, maar ik ben
bang dat zoiets niet zal gebeuren. Die moet uitgelaten worden. En wie gaat dat
doen? Daar ben ik te klein voor.
Nou laten we dan maar gaan wandelen. Over smalle paadjes.
Moet je wel uitkijken voor fietsers, want die rijden hier soms als gekken door
het bos. En als je heel vriendelijk iets zegt, worden ze nog kwaad ook. Papa en
Chris letten gelukkig goed op, zodat er geen fietser tegen mij aan kan rijden.
Toen wij van huis gingen heeft mama goed nagedacht en mij
mijn laarzen aangetrokken. Nu kan ik lekker door de modder lopen en hoef niet
bang te zijn dat mijn mooie schoenen vies worden. Opa wil niet door de modder
en loopt er omheen. Nou ik wil klimmen op boomstronken en stampen in plassen dan
word ik wel een beetje vies, maar daarvoor hebben we thuis toch een douche en
een wasmachine.
Ik weet ook wel dat het huishouden gedaan moet worden en
soms help ik mama. Hoe? Nou gewoon zo; zelfs met een mooie wandelstok kun je
stofzuigen, of hockeyen of honkballen. Maar je kunt hem ook als wandelstok
gebruiken zoals de herders doen als ze de schaapjes naar de hei brengen.
Over de hei gesproken. We hebben niet alleen in het bos
gewandeld, maar Opa IJsbeer wist ook dat er een stukje hei is hier. Niet paars
meer, maar dat geeft niet. De hei is nog steeds heel mooi. Ook met mooie bomen.
En er is zand, ook al zo mooi, daar kun je lekker tegen
aanschoppen en over rennen. Naar beneden en weer omhoog. Gelukkig reden er hier
geen fietsen, zodat ik niet hoefde opletten en gewoon kon spelen. Dat is toch
ook wel het allermooiste. Een kind dat speelt en plezier maakt met alles wat er
in de omgeving is te zien.
En dat is veel hoor. Sommige bomen zijn ziek en hebben
stippen gekregen. Die worden nog een keer omgehakt, vertelt opa. Papa laat me
ook een andere boom zien. Die is aan de onderkant bijna weggegeten. Papa
gebruikt een ander woord, maar dat mag niet van mama. Omdat ik in de buurt ben.
‘Let je een beetje op bij wat je zegt’, zegt mama. ‘Er zijn kleine oortjes bij.’
Opa denkt er hetzelfde over. Weet je wat opa vroeger
tegen mama zei, als ze een verkeerd woord gebruikte? ‘Ga je mond spoelen.’ Wat
hij daarmee bedoelde weet ik ook niet, maar dat leer ik nog wel als ik groot
ben.
Maar we hadden het over die zieke boom en ik vind dat er
een dokter moet komen, om die boom weer beter te maken. Er zijn veel bomen ziek
in het bos. De dokter zal wel veel werk hebben om die allemaal beter te maken.
Er zijn ook heel dikke bomen bij. Daar kan ik me lekker
achter verstoppen. Dat doe ik samen met opa. Dan kunnen papa en mama en Chris
ons lekker niet meer zien. Leuk joh. Verstoppertje spelen. Doe ik thuis ook
wel. Dan kunnen ze me niet vinden. Kruip ik overal onder en achter.
Weet je wat ook leuk is. Om van de paadjes af te gaan en
dan samen met opa tegen de blaadjes aan schoppen. Die vliegen allemaal in het
rond. Maar wel voorzichtig, want er staan overal paddenstoelen. Sommige hebben
dezelfde kleuren als de blaadjes, zodat je ze bijna niet kan zien. Maar opa
ziet ze wel. Hij zegt dat ik er niet met mijn handjes aan mag komen. En als ik
dat toch doe wordt hij bijna boos.
Maar opa blijft niet lang boos en leert mij om naar de
paddenstoelen te kijken. Toch wel lief hoor. Je hebt ze in allerlei soorten.
Zelfs witte en paarse. Die had opa ook nog nooit gezien. En sommige
paddenstoelen zijn heel erg oud. Zo oud dat ze bijna van steen zijn.
Als ik moe begin te worden zijn we ook weer bijna bij de
auto terug. Dat heeft opa toch maar weer mooi gedaan. Voor mij wordt het tijd
om een dutje te doen. Op de terugweg. Ik heb niet eens in de gaten dat opa weer
uitstapt. Geeft niet hoor. Morgen zie ik hem weer en dan krijgen hij en Mamoe
een dikke knuffel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten