Zondag 16 juni 2024
‘Hallo. Met Jacobus.
Hallo... hallo.
Ja? Met wie spreek ik?’
‘Sorry hoor, dat ik niet meteen antwoordde, maar…’
‘Maar met wie spreek ik nu?’
‘Sorry, maar ik heb niet veel tijd dus… Laat me even
uitspreken. Vanmiddag is er een circusvoorstelling in de stad en ik weet dat
jij het ontzettend druk hebt, met drie banen en ook nog het nodige
vrijwilligerswerk, dus… Ik dacht zo dat jij best wat ontspanning kan gebruiken
en nu heb ik voor vanmiddag twee kaartjes voor dat circus kunnen bemachtigen.
Ook nog eens op de eerste rij en dus… Ja, ik dacht zo daar kan ik dus Koos echt
een plezier mee doen. Die moet er nodig even tussenuit voor hij helemaal instort.
Dus is het goed dat ik jou om één uur kom halen.’
‘Hallo, dat kom onverwacht. Mag ik daar even over nadenken?’
‘Nee, eigenlijk niet. Gewoon doen dus… Over anderhalf uur
sta ik bij je op de stoep. Tot straks dus.’
Tuut, tuut, tuut.
Om even voor tweeën zitten Jacobus en zijn vriend Tinus aan de rand van de piste van Circus De Kleine Tent. De tent zit afgeladen met kinderen en opa’s en oma’s. Velen hebben gebruikgemaakt van de vrijkaartjes die gisteren in het winkelcentrum zijn uitgedeeld. Sommigen van de bezoekers hebben al een tijdje rondgezworven op het circusterrein waar overal stalletjes met snoepgoed en drinken wordt verkocht, alsmede de nodige feestelijke prullaria. Voor niets gaat immers ook op een regenachtige dag de zon op.
Om klokslag twee uur stapt de circusdirecteur de piste binnen en verwelkomt ons met zijn ‘hooggeëerd publiek’ en verklapt dat wij vandaag in zijn circus een heel bijzonder programma te zien krijgen. Terwijl hij nog aan het praten is komen twee brutale hondjes de piste in en draaien kringetjes rond zijn benen. De kinderen in de tent beginnen meteen te klappen.
Jakobus zit stilletjes voor zich uit te staren. Twee luchtig
geklede meisjes komen al struikelend en ruziënd de tent in en halen de beestjes
weg voor de directeur de eerste act heeft aangekondigd. Al snel is het publiek
opgewarmd en lacht om domme clowns, griezelt bij balancerende evenwichtskunstenaars,
klapt de handen warm bij het dresseren van paarden, honden, eenden.
De pauze komt niets te vroeg en het verhitte publiek krijgt de kans met een waterijsje even bij te komen. Ook het tweede deel van de wervelende show met lichteffecten is een mengeling van vermaak met (fiets)acrobatiek, muzikale clowns, dieren en twee messenwerpsters die het publiek laten huiveren.
Als laatste wordt een jongleur aangekondigd. Hij staat aanvankelijk stilletjes in het midden van de tent en houdt drie ballen hoog. Uit een bak haalt hij een vierde en vijfde bal. Naast hem verschijnt een tweede jongleur die hetzelfde doet met hamers, de sterke man van het circus verschijnt en houdt drie aambeelden hoog, terwijl de andere twee hun act naar de rand van de piste hebben verplaatst en op stelten zijn geklommen waarbij de tweede man zijn hamers heeft ingeruild voor ballen.
Langzaam naderen de twee vanaf de buitenkant de man met de
aambeelden, gooien elkaar de ballen toe. En dan gaat het mis… Een bal raakt een
aambeeld. De jongleur in het midden probeert het gevaarte nog te vangen, maar
stoot deze tegen een van de ladders, die kantelt en raakt de tweede en alles
tolt over de grond.
Kinderen lachen, anderen huiveren. De jongleurs staan op, buigen naar het publiek. De circusdirecteur breit er een eind aan en roept alle artiesten naar het midden. De toeschouwers klappen in hun handen. De directeur nodigt iedereen uit nog iets bij een van de tentjes te gebruiken.
Jacobus en Theo maken daar geen gebruik van en zoeken de auto van Theo op. Die brengt zijn vriend terug naar huis. Daar draait Jacobus zich naar zijn maat en geeft hem een stevige hand. ‘Bedankt kerel. Dit had ik echt even nodig. Van dat laatste nummer heb ik veel geleerd. Ook ik heb te veel verschillende ballen hoog gehouden en zie in hoe gevaarlijk dat is. Vanaf nu ga ik mijn werk en leven anders inrichten.’
Opa IJsbeer
PS Geschreven voor de juni-opdracht 2024 van Schrijvelarij.
Iedereen heeft wel eens gehoord dat
waar een deur sluit er een raam open gaat. Maar ook dat je altijd iets meeneemt
uit je verleden. Hoe was dat bij jou? Misschien na het verbreken van een
relatie of vriendschap, een nieuwe baan, een verhuizing misschien. Het verhaal
mag natuurlijk geheel fictief zijn maar je kunt ook een persoonlijke ervaring
delen of dat juist in een fictieve vorm verwerken.