13 mei 2025

Op zoek naar...

Dinsdag 13 mei 2025

De opdracht van de maand mei 2025 voor de schrijfuitdaging van Schrijvelarij is: Meimaand fotomaand. Schrijf een verhaal bij 1 of meerdere foto's en laat ons meegenieten van jullie fantasie. Het draait in dit geval om de laatste foto, de andere twee illustraties heb ik erbij gezocht, omdat ik Hilda miste tussen de keuzemogelijkheden.

 

Voor mij heeft de eerste dag van de maand altijd een speciale betekenis, daar kijk ik al enkele jaren met plezier naar uit. Allereerst vanwege die fraaie begroeting, niet dat de Grieken dat massaal op straat doen, maar toch… Kalo mina, een goede maand. Zo´n aardige wens, ja echt waar daar kijk ik toch wel naar uit.

Daar blijft het niet bij, zeker in de maand mei, de maand dat mijn eerste vakantiereis van het jaar gepland staat. Door in het voor- en najaar te reizen ben ik voor twee reisjes net zo duur uit als voor één vakantie in het hoogseizoen en daar maak ik dus ook dankbaar gebruik van. Dus op de eerste dag van de maand mei zeg ik met veel bravoure: deze maand gaan wij lekker op vakantie.

Maar er moet eerst nog even wat gebeuren. Wat denken jullie van de voorjaarsschoonmaak? Zijn jullie zeker even vergeten hè. Dan gaat alles aan kant en poets ik en boen ik dat het een lieve lust is, tot er wordt aangebeld. Dat restje stof veeg ik dus maar snel onder een kleedje, want de dames staan voor mijn deur en melden dat het tijd is voor…


Maar eerst verontschuldigen zij zich. ‘Nee wij waren het niet vergeten, maar er ging iets mis, dus met enige vertraging, bieden wij jou echt, heus waar, een gemeend… sorry.’

Of zij daar nu alles mee goedgemaakt hebben vraag ik mij ondertussen wel hardop af. ‘Een beetje laat, maar oké dat kan ik jullie wel vergeven, maar uh, waarom ben ik helemaal uit beeld? Dat hebben wij toch niet afgesproken. Jullie laten niet alleen mij in de kou staan, maar ook die ijsbeer, die mist zijn Tante Toos.’

Een weerwoord is er niet, dus ga ik nog een stukje verder. ´Hoor ik nu een excuus… het blijft wel erg stil. Moet ik weer alles alleen doen? Verdorie het is ook altijd hetzelfde liedje. Zeker weer veel te druk met andere zaken hè.’

Terwijl ik de dames ernstig aankijk heb ik moeite om niet in lachen uit te barsten. Zij snappen er duidelijk helemaal niets van en daarom wordt het tijd voor iets anders. ‘Kom kijk niet zo sip. Vanwege de schoonmaak is er niets in huis en daarom nodig ik jullie uit voor een terrasje op het strand. Nee niet treuzelen, gewoon ook opstappen en hup naar Zandvoort.’


Daar wordt alles uitgepraat en na het eerste glaasje rosé snappen zij ook wel dat ik er helemaal niets van meende, van mijn uitvaren tegen hen. Het tweede glaasje volgt al snel en de lachsalvo’s vliegen over tafel, net zoals de tot vliegtuig gevouwen servetjes. Bij het derde glaasje worden er wat knabbels besteld om voor een extra laagje te zorgen.

De tijd vliegt op die manier voorbij en de bediening begint toch langzaam maar zeker wat kriegelig te worden, die wil kennelijk naar huis., vindt het allemaal mooi geweest. Met een fraaie fooi nemen wij voor de deur afscheid  van elkaar en ieder gaat op zoek naar zijn eigen bezem.


Opa IJsbeer 

27 april 2025

Onverwacht

Onverwacht

Zondag 27 april 2025

Voor de apriluitdaging 2025 van Schrijvelarij met als volgende opdracht: Vanwege een afspraak moet je met het openbaar vervoer naar een stad op ongeveer een uur afstand. Op het perron zie je iemand waar je wel/niet naast zou willen zitten. Waarom? Beschrijf dit voorval in ongeveer 600 woorden.

Na een kwartiertje fietsen stal ik mijn oude rammelbak in de gratis fietsstalling van het station. Zo makkelijk maakt de NS het mij tegenwoordig. Alleen moet ik wel oppassen dat ik mijn fiets in het juiste vak zet, want anders wordt-ie gewoon verplaatst. Dat is mij al eens overkomen toen ik mijn fiets met super breed stuur op een kratjesfietsplek heb gezet en heb vervolgens bij terugkeer een halfuur lopen zoeken waar mijn fiets is gebleven.

Maar goed dit terzijde. Vandaag gaat ook al niet alles naar wens. Op het perron krijg ik te horen dat ‘mijn’ trein niet rijdt vanwege een aanrijding met een persoon. En het alternatief? Dat is er niet. De buslijn naar het belendende dorp is opgeheven vanwege bezuinigingen en NS-bussen worden niet ingezet bij dit soort calamiteiten. Omrijden naar het noorden betekent bovendien dat ik minstens twee uur langer onderweg ben. Weliswaar ben ik al uitgegaan van wat extra reistijd, ik wil immers niet te laten komen, maar dit is puur overmacht.

Mismoedig laat ik het hoofd hangen. Om mij heen zie ik talloze reizigers verbaasd opkijken en naar hun telefoon grijpen. Allemaal op zoek naar nieuws, naar andere reismogelijkheden om toch maar op hun plaats van bestemming te belanden. Even denk ik eraan om een taxi te nemen, maar ik weet ook dat er bij het station diverse snorders staan die een reiziger al hun geld uit de portemonnee kloppen. En als die niet voldoende in hun beurs hebben dan kunnen ze wel pinnen of het noodzakelijke bedrag, dat al snel uit minimaal drie getallen voor de komma bestaat, laten overmaken via een tikkie.

Mismoedig bij zoveel pech pak ook ik mijn telefoon om mijn sollicitatieafspraak af te zeggen. Terwijl ik nog een keer opkijk schrik ik; wie staat daar nou? Is het echt? Is zij het? Mijn eerste scharrel, het meisje waarop ik als scholier verliefd was en met wie ik stevig heb gezoend. Wat doet zij hier? Zij woont hier toch helemaal niet, zij is toch in het dorp gebleven.

Voorzichtig doe ik een stap in haar richting. Zal ik... Na al die jaren dat ik wel aan haar heb gedacht, maar haar nooit meer heb gezien, staat zij daar op tien meter afstand van mij. Eigenlijk heb ik helemaal geen tijd voor haar, maar die kans om eindelijk te horen hoe het maar haar gaat kan ik toch niet laten lopen.

Voorzichtig doe ik nog een paar passen in haar richting. Steek aarzelend een hand op. Zij schrikt van de beweging en kijkt op met een van verdriet vertrokken gelaat. Langzaam verandert dat in ongeloof, het hoofd gaat met een rukje omhoog en een kleine glimlach verschijnt rond haar mond.

‘Hoi’, zegt ze. ‘Wat doe jij hier.’

Ik leg uit dat ik in de stad woon en op weg ben naar een sollicitatiegesprek. Omdat er toch geen trein rijdt, nodig ik haar uit voor een kop koffie in de huiskamer van het station. Wij praten bij over vroeger en ook het nu komt voorbij. De tijd vliegt. Na drie uur komt heel voorzichtig het treinverkeer weer op gang. Onverwacht geeft zij mij een zoen en staat op. ‘Bedankt voor alles, ik moet gaan. Jammer dat het toen zo is gelopen, maar… Ach het ga je goed.’


Opa IJsbeer

28 maart 2025

De voetstappen

Vrijdag 28 maart 2025

Geschreven voor de maartuitdaging in 2025 van Schrijvelarij met als steekwoorden: kaarsendover,
afstandsbediening, bank, kleintje, benen, verjaardagskaart, rijbewijs, wereld, panty, bergbeklimmer.

 

In mijn hoofd klinken haar voetstappen door. Ik wacht tot de deur opengaat. Maar dat gebeurt niet. In de tuin fluit de merel zijn lied. De zon stijgt en de geur van gebrande koffie bereikt mijn neus. Ik sla de volgende bladzijde om van het boek De Bergbeklimmer. Een aangrijpend relaas over een vergeten liefde.


Wie heeft dat nu kunnen bedenken, dat ik geniet van een roman en ook nog eens een uit de zoetsappige Boeketreeks waar alles altijd op zijn pootjes terechtkomt. Ditmaal lijken er toch wat haarscheurtjes aanwezig, trekt een wereld voorbij die ik absoluut niet ken. Voorzichtig trek ik mijn benen onder mij en lees aandachtig verder.


Een half uur later leg ik het boek weg, verlang eindelijk naar die koffie die vermoedelijk aan de oude kant is geworden en vertrek naar de keuken waar de koffiepot op het middelste pitje staat en nagenoeg is verdampt. ‘Verdomme, dat is net op tijd’, mopper ik in mezelf. ‘Dat is niet meer te zuipen.’ Snel haal ik de pot van het vuur en ga op zoek naar koffiebonen om een nieuwe bak te zetten. ‘Ook dat nog’, mopper ik door bij het zien van de lege bus.


Normaal ben ik niet voor een kleintje vervaard en stap ik meteen op mijn bromfietsscooter, maar die heb ik toevallig gisteren van de hand gedaan omdat mijn rijbewijs is verlopen en ook wel wist dat ik nooit en te nimmer door een gezondheidskeuring zou komen. In een forse wandeling heb ik echter geen zin en daarom laat ik alles maar bij het oude.


Behalve die voetstappen natuurlijk. Die ben ik nog niet vergeten. En weer klinken die stappen, nu richting zitkamer. Daarom snel ik terug maar ook daar is niemand te zien. Even gaat mijn blik naar de bank en prompt komt zij in beeld. Terwijl ik bijna amechtig terugval naar dat kortstondige moment dat zij voorzichtig haar panty afstroopt. Het is het begin van het einde. Tussen ons dan.


Hoe die breuk tot stand is gekomen? Daar zal ik niemand mee vermoeien maar van het ene op het andere moment is het over, net zoals een kaarsendover een einde maakt aan een flikkerend vlammetje is het voorbij. Het enige wat achterblijft is de walm van verdriet. Bij mij. En bij haar? Aan dat antwoord kan ik niemand helpen dus vragen aan mij heeft geen enkele zin, want zij is volledig in rook op gegaan.


Even heb ik nog gezinspeeld met de gedachte om haar een Valentijnskaart en een verjaardagskaart te sturen, maar haar adres heeft zij niet achtergelaten. Daarom heb ik mijn luxe pen maar onaangeroerd in het doosje, dat oogt als een afstandsbediening, laten liggen.


Ik keer terug naar mijn leestafel. De boekenlegger steekt iets uit het boek en moeiteloos lees ik verder waar ik ben gebleven. De gedachten aan haar zijn weg tot ik opnieuw voetstappen hoor. Ditmaal op de gang. Met een klap valt de buitendeur in het slot!


Opa IJsbeer